Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: [22 mei 1894] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam Dinsdag
Ja, beste Wim, nu zal ik je een en ander van Sloterdijk vertellen. Vrijdagnacht had ik nachtdienst. Te 3 uur in den nacht kwam Hein om te telegrafeeren en de baker te halen. Om half vijf is het kindje geboren. Zaterdagmiddags ontmoette ik volgens afspraak Willem en Hein in de bodega. Ze waren zeer ontsteld en wilden eerst liever niets uitlaten. Hein was heel beroerd. Het is zóó, beste Wim, het kindje ontbreken de extremiteiten van den eenen kant. Maar gezien hebben wij het niet. Pet was zondag, toen ik er was, heel verdrietig. Hij zei mij, het heeft zoo'n lief hoofdje en zulke lieve oogjes; hij zei mij huilende, dat hij ervan ging houden.
Nu mag Betsy het niet zien van den dokter, vandaar dat het kindje ook de flesch heeft. Ik ben gisterochtend naar mevrouw Versluys geweest. Ik moest trachten haar van Sloterdijk te houden, omdat Betsy alleen maar rustig kan blijven onder voortdurende invloed van Pet.
[1:2]
Het was nogal moeielijk, want ik kon het mevrouw niet direktelijk zeggen. Het is te hopen dat zij mij begrepen heeft.
Je begrijpt Wim, dat elk hier het zoo'n beetje gaat weten. Het is heel jammer, maar die dingen blijven nooit bedekt. Wij zijn hier allen onder den indruk; al het werk is in den war. Willem en Hein komen in de stad eten b.v. en blijven hier dan tot den laatsten trein; Zondag aten zij bij mij, maar gister en vandaag moet ik om twee uur eten. Ik ben een beetje bang, beste Wim, dat mijn briefje van gister vrij onvolledig was; ik hoop dat 't je niet te zeer teleurgesteld heeft.
Gisteravond laat ben ik even naar Nol geweest; hij zei mij, dat ik je beloofd had te schrijven, maar dat niet gedaan had. Dat kan wel eens gebeuren Wim. Ik ben weer aan 't werk en hoop een goed stuk klaar te krijgen. O, je moet nooit daarover vallen Wim; ik ben soms zoo gelukkig en wel eens ongelukkig ook. Schrijf mij liever eens heel gauw. Of nog liever; kom eens,
[1:3]
want ik durf niets te beloven. Dat komt ervan als je pas bent op je vingers getikt.
Beste Wim, die beroerde menschen hebben mijn kachel gemoerd. Maar ze moeten hem van middag weer van Zolder halen. Ik schrijf hanepooten van de kou.
Groet Betsy recht hartelijk, een hand
van
Jan.