Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 21 augustus 1891 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1105 |
[1:1]
Vrijdag morgen 21 aug. 1891
Mijn eigen lieve Bebpy, mijn lieveling, mìjn Beb, waarom schrijf je blaadjes vol die je me niet zendt - Bebpy lief zend 't maar wèl - ten minste als je 't al geschreven heb moet je 't niet verscheuren. Pim begrijpt 't toch allemaal wel, Beb? Je Pimmy voelt 't zoó mijn Beb, - en Pim verlangt zoó naar z'n Beb om altijd zamen te blijven. Wanneer zal dat toch zijn Beb, - dingen zijn niet te forceeren - 't moet alles z'n gangetje gaan, van werken en wachten - maar 't gaat zóo langzaam dat 't zijn zou om den moed te verliezen als 't niet als 'n groote zekerheid voor ons stond dat 't moèt gebeuren. - 't Gebeurt toch mijn Beb, en misschien wel veel gauwer dan we denken - wie weet of 't succes niet 's in eens zal komen, - hoewel 't me spijten zal dat 'k 't noodig heb - want 'k zou zóo veel liever stilletjes voor mezelf werken, voor Beb en Pim zelf - zonder exposities, zonder couranten geschrijf enz. - O 'k zou zoo graag overàl buiten staan.
Beb gisteren heb 'k heel prettig gewerkt aan
[1:2]
't laatste schilderijtje maar 't weer was zóo donker, met zware buien dat 'k nu en dan uit moest scheiden - van daag komt François weer poseeren. Ik moet z'n kop schilderen en als dat goed gaat zal 't 'n heel eind op streek zijn.
Gisteren avond ben 'k naar 't Theatre geweest van v. Lier, Julie Cuypers had 'n heel vermoeienden maar wel goeien rol in 'n leelijk stuk - 'k ben gegaan uit beleefdheid den heelen avond en 'k heb me afschuwelijk geëmbêteerd - nu en dan was 't wel interessant maar over 't geheel heel slecht. Julie had heele mooie oogenblikken - maar 'k was alleen, en 't was er zóo warm! - 'k Ben met hoofdpijn naar huis gewandeld in 'n stortregen zonder parapluie of regenjas - m'n jasje is nòg door nat. - 't Is wel prettig zoo in den nacht heel alleen in zoo'n weer - er was iets gezelligs in, - 'k dacht zoo aan onze buien verleden jaar in Ede en Beb die zoo vreeselijk nat was toen. Maar Beb zei dat 't niet hinderen zou maar Pim was erg ongerust - weet je 't nog mijn Beb?
[1:3]
O mijn Beb laat 'k toch niet denken aan dien heerlijken tijd - nu komt Beb gauw alweer in Haarlem en dan krijgen we den prachtigen herfst in 't duin mijn lieveling en dan komt Pim 'n beetje in Haarlem, net als verleden jaar, om alle dagen met z'n Beb te gaan wandelen en werken in de duinen, - ja Beb? - Bebpy lief nà de expositie, nà de inzending - o dat zal heerlijk zijn.
Beb dat meisje Kroon ken 'k niet - 'k geloof ten minste niet - 'k heb wel 's meisjes ontmoet bij Truus maar 'k ben vergeten wie al zoo wat.
Beb, Frank vertelde me dat toen de teekeningen uit Utrecht kwamen (hij is er zóo mee ingenomen, hij vindt ze elken dag mooier!) hij aan Janpie gevraagd had, wie heeft dat geschilderd? - en wat Janpie toen zei hoef 'k er niet bij te voegen! Hoor je 't 'm niet zeggen Beb! - Bebpy nu komt François dadelijk en 'k moet nog eerst koffie drinken of liever ontbijten en 'k wilde dezen maar dadelijk weg zenden omdat je 'm dan misschien nog van
[1:4]
avond hebt, - en anders heb je er van daag weer geen, - Beb je hebt dien toch wel uit Arti gekregen?
Dag mijn lieveling, dag mijn eigen Beb, m'n kindje o mijn Beb 'k neem je in m'n armen en kus je zóo, zóo.. dag mìjn Beb.
Je eigen jongen
Pimmy