Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 10 juli 1891 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1091 |
[1:1]
Vrijdag middag 10 Juli 1891
Lieve Beb, mijn Bebpy waarom ben je niet even gekomen van daag? dat vin 'k nu toch zóo onaardig - o Beb, - hoe kon je 't laten, - begrijp je 't zóo weinig Beb - 't is toch 'n groot verschil om den heelen dag hier te komen en alles wat dan 't gevolg is - en eventjes bij Pim komen kijken en 's eventjes goeien dag kussen. Beb, dan had je meteen kunnen zien waaraan 'k werk. - 'n Nieuwe teekening van die kerels uit den tijd van Ewijkshoeve 'n jaar of vier geleden, je weet wel. En dan had je Martha kunnen zien, 't portret bedoel 'k - en Pim in levende lijve!
[1:2]
Bebpy je hebt me anders heerlijke brieven geschreven, hoewel dat kleintje van van morgen... nu ja, maar toen had je zoo weinig tijd - en 't was toch erg lief om nog even te schrijven. Beb, gisteren avond heb 'k met Willem gewandeld die me een en ander te zeggen had, 'k zal 't je wel 's vertellen, - en we zijn maar heel even in de stad geweest en toen gauw weer naar huis. - Hoe laat kom 'k nu Beb, Zondag? Zal 't heerlijk zijn? - Maar misschien kom 'k wel niet! Nee, in ieder geval, lief Bebpy lief, lief, lièf kindje, mìjn Beb - en hoe heb je 't van daag gevonden in Amsterdam?
[1:3]
Wisselingh schijnt weer niet te komen.
Beb vertel me 's bij gelegenheid wat je mama van Verwey heeft gehoord over Kloos. Want hij weet zoo weinig van hem af, - zeker allemaal leugens! Nu ga 'k weer aan m'n teekening mijn Beb, en straks schrijven aan Frank - dat heb 'k aldoor uitgesteld - en dan aankleeden en naar de jongens - dag mijn lieveling, dag mijn Bebpy - mijn eigen Beb. Beb 'k had zóo graag 's eventjes je hoofie tusschen m'n handen genomen van daag, en had 't zóo graag 's even gekust, dat lieve hoofie van mijn Beb
dag,
je
Pimmy