Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 19 juli 1891 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1092 |
[1:1]
Zondag morgen 19 Juli 91
Mijn lieveling mijn Beb, ik heb gisteren avond je brief gevonden en heb 'm in m'n bed gelezen. M'n bed staat nu in 't atelier, in de donkere hoek waar de kist stond - en die staat op m'n slaapkamer bij 't raam - maar 'k geloof dat 'k m'n bedje weer op neem en terug breng naar de slaapkamer want 'k slaap niets goed - 't is anders wel aardig - 't atelier lijkt dan zoo vreeselijk groot en zóo veel er in, 's nachts in half donker van de lichte nacht buiten - erg fantastiesch - maar mijn Beb, 'k wou wel dat 'k in Ruurlo sliep, ook op zoo'n kamertje naast Bebpy, - Beb, zou 'k er wel rechtòp kunnen staan? - 't Is wel vervelend als 't er zoo benauwd is, Beb dat is niets goed voor je hoofie.
Dat weg gaan was heel raar - 'k stond in eens zoo bij mezelf - en toen ben 'k langzaam terug gewandeld naar den Dam, zóo stil, zóo alléen.
[1:2]
Nu zit 'k aan de tafel; 'k kom net uit m'n badje in de andere kamer - zoo donker en veel zon buiten; 'k verlang zoo om daar iets te schilderen dat dan geschikt zou zijn voor Arti en waaraan 'k veel studie heb, - want 'k kan geen model vinden, dat is altijd moeielijk. - Ik heb wel gewerkt aan die teekening maar eigenlijk doe 'k weinig anders dan lezen in die dingen van Huysmans en ouwe Nieuwe Gidsen enz. - want 'k voel me den laatsten tijd ónwel, al dien laatsten avond op onze duin, Beb - toen je die perzikjes at. Nu van daag moet 'k etsen drukken voor Breitner, die zond me gisteren drie platen, - 'k weet niet of 't erg mooi is, wel goed denk 'k - en van middag krijg 'k 'n bezoek van van Laar uit Middelburg - docent aan de hoogere burger school en oud student uit den tijd van Kloos en Chap enz., iemand die niets anders doet
[1:3]
dan praten en alles aanneemt wat hem gezegd wordt, waarvan door sommige heel veel misbruik wordt gemaakt - 't is eigenlijk 'n stupiede kerel maar hij interesseert zich erg voor schilderkunst zonder eenig begrip trouwens, en voor de nieuwe letteren, - kent v. Deyssel heel goed van wien hij allerlei onmogelijke verhalen doet - als 't lang duurt is hij onuitstaanbaar vervelend, - voor éventjes wel amusant. - Naar alle waarschijnlijkheid zijn Martha en Free van daag gegaan. 'k Kreeg gisteren 'n briefje van haar: 'k had haar gevraagd om den naam van 't hotel in Ruurlo, nu zend ze er twee! - omdat 'k zo bang was dat mijn brief in verkeerde handen mocht vallen. - Bebpy wanneer gaan we nu wandelen daar bij jou - zal 'k op den 13 aug. komen of maar wat later? Beb, zou er wel plaats wezen tegen dien tijd? Bebpy je bloemen staan nog zóo mooi - nu
[1:4]
veel mooier dan toen ze pas uit 't doosje kwamen. Ze staan op de kachel en ze geuren heel eigenaardig. - 'k Heb van nacht zoo van je gedroomd en gisteren nacht ook zoo gedroomd, maar toen van v.d. Valk die in Parijs is - en zoo verschrikkelijk duidelijk en akelig - 'k ben elken keer huilende wakker geworden, en nat van transpiratie - en beide keeren heb 'k moeten opstaan om 'n glas water te gaan drinken in de keuken, - om 'n uur of drie - 'k denk dat 't door 't atelier komt, maar hoe begrijp 'k niet - of door 'n matras die 'k heb laten maken en die veel te zacht en te warm is - 'k heb ten minste van daag aan de juffrouw gezegd dat ze de oude er maar weer moest op leggen. Dag mijn lieve Beb, schrijf je me gauw - 't is zóo heerlijk - maar lieveling, je moet er toch niet te lang voor ópblijven en niet moe zijn de volgende ochtend. Schrijf dan maar liever korte briefjes en wandel veel. Dag mijn eigen lieve Bebpy - dag mijn lieveling, mijn Beb. Beb 't heeft me zoo'n goed gedaan die dagen in de duinen, is dat nu al 'n week geleden! en Beb al zoo lang weg nu - lieve lieve lieve Beb, Pim's Bebpy
dag
je
Pimmy