Willem Witsen aan Albert Verwey
Plaats: Diepenheim |
Datum: 25 oktober 1887 |
Verblijfplaats: UBA, XLI B, 17990 |
[1:1]
Diepenheim bij Goor
25 Oct. 87.
Ik zou je allang geschreven hebben Albert, als 'k 't niet zoo druk had met m'n werk; als ik niet 't stellige vermoeden had dat jij 't erg druk hebt met jouw werk; en als... nu ja nog wat.
Nu geloof 'k ook wel dat alles wat 'k je schrijven kan je hoegenaamd niet schelen kan, maar om de waarheid te spreken: ik ben heel nieuwsgierig naar jou en 'n paar andere luidjes; en jij bent de eenige van wien ik kans heb nog 's iets te hooren. Looy schreef me 'n brief over Arti, - dat schijnt niet veel bizonders te zijn, en nu 'k zelf zoo tot aan m'n mond in de mooie dingen zit ('k moet al m'n krachten inspannen om er niet in te verzuipen) nu raakt die heele expositie m'n kouwe kleêren niet. - En nu zal 'k je 's vertellen hoe 'k
[1:2]
hier m'n tijd besteed: als 't je niet verdommen kan, sla 't dan maar over. Ik zit hier in 'n kamertje, zoowat zoo groot als de helft van jouw kamer, nog al gezellig zoo 's avends met 'n alkoof waarin - behalve de meubelen die men gewoonlijk in 'n slaap kamer noodig heeft, 'n bed, 'n stoel, 'n waschtafeltje - je vinden kunt verschillende soorten spinnen en veel muizen; de eerste nacht trok 'k 'n heel bedenkelijk gezicht - nu ben 'k er aan gewoon - 's morgens - 'k sta niet te vroeg op - ontbijt 'k met weitebrood en kaas, met slechte thee en goede eieren; daarna ga 'k uit met m'n schetsboek tot 1 uur half twee. Na de koffie schilder 'k tot 'n uur of vijf en ga dan wat wandelen tot zes uur. Dat uurtje is 't mooiste van den dag; dan zie 'k altijd heerlijke dingen, hier in 't dorp, 'n schat van etsen en teekeningen - maar gewoonlijk kijk 'k alleen maar en probeer 't niet eens: en waarvoor is 't noodig slechte dingen in de wereld te sturen, terwijl ik er voor mezelf zoo veel aan heb om 't te zien?
[1:3]
Ik eet met boeken - och god, was 't maar waar, met Hein! - nee, met Marlowe of de Goncourt of zoo. Dan ga 'k wat loopen in de maneschijn en voor de rest schrijf of lees 'k. - Je ziet dus, wel gelegenheid om me te amuseeren. Dank zij je vertaling, kan 'k nu Marlowe in 't engelsch lezen en heb daar veel genot van; als 'k je sprak zou 'k misschien 'n heele troep opmerkingen maken, zóo gaat dat niet. - Ik heb 'n briefwisseling gehad met Georges en hem op z'n vraag of hij hier kon komen, geantwoord dat er geen gelegenheid is en dat 't me hier tegenviel. - 't Laatste is in zoo verre waar dat 'k hier niet gevonden heb wat 'k zocht, maar 'k schreef 't, omdat hij blijkens z'n brieven in 'n vervelende gedrukte stemming is, en dan vind 'k moet iedereen zichzelf maar gezelschap houden. Zeg hem hier niets van! Heeft hij nog al succès met Frenkel? Looy schreef er niet veel van, ook niets van 't werk van Tholen, en dat hoort toch altijd onder 't goede. Ik ben zoo enorm benieuwd wat jij uitvoert en hoe 't is met Willem? Ja, nu ben 'k uit Amsterdam en nu zeg je: je zult 't wel zien in de volgende aflevering! Daar heb ik geen geduld voor, m'n goede Albert, schrijf me toch eens wat, en ook van Kloos. Hij is toch niet kwaad op me? - Die waard hier is 'n gekke vent; die wil absoluut met me spelen, vingt-et-un; banken! Alsof 'k niets anders te doen had! Hij zou me al m'n geld afwinnen, denk 'k. Ik lees veel: à propos, wat is dat Volksbuch van Faust mooi! 'k Heb er Looy nog over geschreven: 'k begrijp niet dat Marlowe nòch Goethe die scène van Faust in den Harem van den Sultan hebben genegeerd. - M'n werk wil niets; 'k geloof dat 'k erg op den verkeerden weg ben; alle naïveteit, alle spontaneïteit is weg. Ik knoei nog net zoo als toen 'k van de academie kwam: misschien wel van al die critiek. Nee, maar in ernst, 'k heb alle geloof in mezelf verloren. Dus moeten anderen 't maar doen, ik kan 't niet.
Groet Willem; 'n hand van
Wim Witsen