Noord en Oost Tartarye
(1705)–Nicolaas Witsen– AuteursrechtvrijMorduinen.DEze Volkeren, die mede onder de Tarters worden getelt, onthouden zich tusschen de hoogte van acht en vyftig en zestig graden, benoorden de Vliet Volga, en by de Rivier Kama. Zy hebben tot hare Noord-oostef Gebuur-volken, de Permakken en Vogulitzen; ten Westen het Kazansche Tzaerschap; en Noorden het Landschap Jugorien. en Zuidelijk de Baskiersche Tarters. Zy zijn welhebbende Luiden, Herbergzaem, en goed: woonen in welgebouwde Dorpen, of ook in Hutten, verstrooit te Landewaerts: nemen haren Akkerbouw waer: bidden zelden; doch voornaem doen zy zulks als zy haren drank maken, of een Beest slachten, dan bidden zy den God aen, die Hemel en Aerde geschapen heeft, en al wat daer in is; danken hem, dat hy haer tot daer toe heeft laten leven; bidden, dat hen nooit gebrek over kome, en dat hy haer na dit leven, in het eeuwige vrolijk leven wil geleiden. Leven vreedzaem, en zonder Priesters. Zy gevoelen van een opstandiging na duizend Jaer, en de Verhuizing in andere Lichamen, stellende aen ieders begrafenis een teeken van des afgestorvenes beroep; leggen Byl en Vuur-steen in 't Graf, op dat zich de Dooden daer namaels mede behelpe: een Ruiter krygt een Paerde-staert, een Beye-man, een Beye-korf, enz. Zy bidden geen Afgoden aen; maer Vellen van geslachte Beesten, die zy uitspannen, op Boomen hangen, en daer voon knielen. Leven volgens de Wet der Natuure. Belijden een eenigen God, Schepper van de geheele Waereld, aen wien zy de Eerstelingen, van al 't geene zy zulle eeten, en drinken, Offeren, dat na den Hemel werpende; zy doen 't zelfde van al 't geen zy verzamelen. Die een Vrouw wil hebben, koopt ze van de Ouders. De Dochters çieren het haair met Slangen-hoofden, Koraelen, Vingerhoeden, Kopekes ,t dat Rusch Geld is, en Legpenningen, die vaa buitens-lands daer in gebragt worden.: dragen los haair, in Tuiten gevlochten, een Koey-of Paerde-staert daer onder aen, of ook wel een bloksken, en alderhande snuifteryen: zijn schoon, en zindelijk in kleeding. De Morduinsche Vrouwen maken de nagelen mede zwart, om schoonheit toe te brengen. Het Man-volk is strydbaer: zy stryden meest te voet: zijn hart: leven rouw, en zober. Zy staen onder hunne Tzaersche Ma- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 624]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jesteiten. De Mannen gaen bykans op de Russche wys gekleed. Hare Hutten zijn rond van hout gemaekt; en zy zijn zuidelijker als de vuile Kalmakken. Niet verre van de wooningen dezer Volkeren, ziet men een muur van Boomen en opgeworpen Aerde, daer vermag niemand, op lijf-straf, eenig hout afhalen: zy word Seek, of Saisec genaemt: bewesten is ze meest van Balken en Aerde op gemaekt; beoosten van Takken en Boomen: word op zommige plaetzen onderhouden, daer de nood het vereischt, op andere niet. De Morduinen houden zes of zeven Wyven, schoon 't een Boer is, en meer; deze hebben hare beurten dat hem opwachten, als wanneer zijner spys en drank deelachtig zijn. Niets is by haer onrein: zy eeten zelfs Honden. Zy zijn sterk in Ledematen: voeren dikmael oorlog tegen hunne Nabuurige Tarters. Murom, Morum, of Moruma, is een Stedeken, niet wyt van het Landschap Volodimiria, gelegen aen de Vliet Occa, dat wel eer een Prinsdom was, is door de Tarters geheel verwoest: daer woonen nu Tarters en Russchen mengelinks by een. Aldaer is een houten Slot, bezeten van de Russchen, gelijk dit geheele Prinsdom aen de Russche Kroon is gehecht: het wierd wel eer door Erfenis bezeten, by de afkomelingen van de Vorst Jaroslaus. Alhier is het begin der Morduinsche Tartaren. De Oevers van de Rivier zijn hier laeg; doch meer beneden zeer hoog, alwaer het schynen Bergen te zijn, doch is echter effen Land, zonder Bosschagie, bequaem voor den Akkerbouw, tot omtrent vyf en twintig myl Landwaert in: na het Noordwesten, laeg, waterachtig, en weinig bewoont. De Mordofsche, of Morduinsche, en Ceremissche Spraek is genoegzaem eenderlei, en verschilt als het Hoog- en Nederduitsch. De Nagaische Spraek komt met het Turks en Crim Tarters meest over een, en heeft zijn oorspronk uit het Arabisch. Van de Mordofsche, of Morduinsche benamingen, en woorden, volgt een kleine Lijft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Morduinsche Naem en Woorden Lijst.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 625]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 626]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 627]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van het Kalmaksche, Moegaelsche, Ceremissche, en Mordiunsche Volk, spreekt zeker bericht in een Brief, aen my uit de Nabuurschap dier Landen toegezonden, aldus. Ga naar margenoot+ De Kalmakken hebben geen een Konink, want dit gansche Volk is verdeeld in twee Volkeren, daer van het eene zich Moegalen, en het andere Kalmakken noemt: zijn onderscheiden in Zeden en Spraek: leven onder Hutten, in de groote woeste Velden, tusschen de Landen van Siberien, Bucharien, Indiën, Sina, en Tanguth; meest, of alle onder verscheide Taischin, of Vorsten, de welke veele malkander in Bloed-vriendschap bestaen, en groote oorlogen voeren. Eenige zijn zeer magtig, de welke wel dertig, veertig, vyftig, zestig, honderd, ja drie, vier, en vyf honderd duizend man, ook meer, te Velde konnen brengen. Onder de zelve is 'er een, die zijn wooninge meesttyds by het Meir Baichal heeft, de welke verscheide van deze voorsz. Vorsten verslagen hebben, en haer Volk onder de zijne gesteken, nu eene magt van hondred duizend man kan op brengen: deze noemt zich nu Chan of Konink: zijn naem is Utzuroi ChanGa naar margenoot* doch zoo hy veel Kinderen staet na te laten, want by veele Vrouwen hebben zy meest veele Kinderen, zal zich dit Lichaem weder verdeelen; en dit is de eenigste oorzaek, dat dit Volk niet onder eene Heerschappye komt, want zy zijn door de veelheit der Broeders, steeds beoorlogt: en by aldien deze gansche Volkeren onder een hooft zoude komen, het welke God niet gelieft, zouden deze Barbaren niet alleen Asia, maer ook Europa genoegzaem te doen maken; want het de beste en onvertzaegste Ruiters der Waereld zijn: beginnen nu ook al eene goede krygsmagt te Voet, te Velde te brengen, met treffelijke Indiaensche,en Persiaensche vuurroers. Haer Godsdienst, voornaem die der Moegalen, hoewel zy gansch niet Godsdienstig zijn, komt met het Sinesche meest over een, te verstaen met het over geloof der Lamas, welke tot in Sina gedrongen is, en daer beneffens andere Godsdiensten geoeffent word; alleen, dat zy niet zoo geleerd op haer wys, en wat plomper als de Sinezen zijn. Ik heb weder onlangs gezien aen een Afgezant, dat zy ten hoogsten haren Aerts-Priester Dalailama eeren (daer van Kircherus gedenkt) wiens kleine Beeltenis in Kooper, en in andere stoffen, eenige van haer voornaemste in een Kooper Kasje om den hals dragen, daer voor zy hare gebeden opofferen. De Ceremissen en Morduinen zijn van de eenvoudigste Heidenen, van gestalte en gedaente met de Russche Boeren gansch geen onderscheid hebbende, Haer Godsdienst is zeer onnoozel. Zy zeggen, dat zy eeren eenen God, die zy noemen Scabas, welke in den Hemel woont, en Offeren hem Brood, Zout, Vee, en Hooning; als ook aen de Aerde, die zy haren Moeder noemen; het geofferde met hare Vrienden zy daer na verteeren, vernoegende zich dat hare Vrienden op het Feeft voor haer bidden. Weten van geen Scheppinge; opstandinge der dooden, en belooninge voor goed en quaed: alleen zeggen zy, dat hare kranken, ak ze op 't sterven leggen, veelmael aen hen verhalen, hoe dat zy eenige Vrienden en Bekenden hebben gezien: de goede in lichte en vrolijke plaetzen, de quade weder in alle quellingen, in een onguur en duister gewest. Zy zouden lichtelijk tot het Christendom konnen bekeert worden, by aldien eenige goede onderrichters en eenige Boeken in hare Spraek hadden, daer toe men hen moeft een A, B, C. geven; want de Morduinen, Ceremissen, en Zirianen, Lezen noch Schryven konnen. Leven met den anderen, en ook met de Russchen, zeer vreedzaem, van den Landbouw in groote Dorpen en Vlekken. Haer Huizen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 628]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn d'een van den anderen, dertig of veertig vadem gelegen; op dat, too het eene in brand quam, zijn Nabuur geen schade zoude komen te lijden; zijn meest geplaetst onder groote Boomen, alzoo dat het by hen zeer vermakelijk is. Eenige onder hen zip zeer ryk, aen Koorn en Vee. Dus verre gernelte bericht. |
|