| |
| |
| |
Aan den leezer.
ONder zoo groot een aantal van Nederduitsche Schryvers vindt men'er geen, myns wetens, die d'aaloude Scheeps-bouw en Bestier verhandeldt hebben: een zake, over welke men zich met recht magh verwonderen, om de waerdigheit der stoffe, en die van de Romeinen in zulken achting is gehouden, dat de geene, (zoo de rechts-geleerde Ulpianus getuight) die Scheepen van opgegeven grootte bouwde, t'zee bestelde, en ter havene in en uit met koopmanschap liet varen, met het recht van Burgerschap begiftight wiert. Ja de Scheeps-bouw wiert by de eerste Bouw-meesters zoo hoogh verheven, dat men alle nieuwe vonden, belangende de Scheepen, den Goden, en hun heilige inblazingen, toeschreef.
Argois navibus jactant sudasse Minervam.
Dat is:
Minerve zelf broght aan het strandt
Tot Argos d'eerste kiel in standt.
Daar wort, tot groote schande van Manuel Comnenus, Keizer te Constantinopelen, gezeght, dat hy de Scheeps-bouw trachte te vernietigen, voorgevende, dat de Scheepen ondienstigh voor den Staat waren: 't geen oorzaak van veel onheils gaf, als by Nicetas is te zien. Het verzuim van Scheepen te bouwen, onder Andronicus, Roomsch en Christen Keizer in 't Oosten, heeft tot groote schade en verkleining des Romeinschen naam gestrekt. Pompejus Magnus verhief den Scheeps-bouw zoodanigh, dat hy zeide, 't Is noodigh te varen, maar niet te leven: en braght daar door zoo veel te weegh, dat hy als Godt Nestuin geëert, en op een munt, der gestalte als Godt Ianus, met een Scheeps-galjoen vertoont wiert. De naamen der Scheepen wierden, eers halven, onder 't gesternte gezet. Hier van hebben de namen Pegasus, Aries, en andere, haren oorspronk. Het Schip Argo wiert goddelyk verklaart, gelyk Cicero wil: en men hieldt dat de Goden het zelve heiligh, en spreekende, gemaakt hadden. Die heerschen wil, (zeght Aristoteles) en vry zyn, rechte t'zynent een vaerdige Scheeps-bouw op.
Dit zwygen dan bespeurende onder onze landts-luiden, heb ik my verstout om iets dien aangaande op 't papier te zetten, nament- | |
| |
lyk van der Ouden Scheeps-bouw en bestier; doch met achterlating van volle betooging over alles, 't geen kortheits halve is gedaan: echter breng ik niets by, of zulks zoude, des noodt, te bewyzen zyn.
Wanneer dit Werk voor d'eerste maal reedts was afgedrukt, zyn my, uit de lade der geschreevene boeken van zyn Koninglyke Hoogheit van Savoye, eenige tekeningen, slaande op de Scheeps aaloudtheden voornoemt, door bezondere gunst van den Edelen noogh-geleerden Heer il Commendatore Carlo Antonio dal Pozzo, Romeinsch Ridder, toegezonden, welke eertydts uit oude marmere en metale overblyfzelen, zoo in Italien, Grieken, AEgypten, als elders verstrooit zynde, vergadert zyn van P. Ligorius, Edelman van Napels: deeze heb ik meerendeels by dit Werk ingelascht, en met de letters P.L. gemerkt.
By de Scheeps-bouw-konst der oude eeuw, is gevoeght hun Bestier, wat ieders ampt te scheep was, hun Scheeps-oeffeningen, Stryden, wyze van Roeijen, Scheeps benaamingen, Wetten, en Gewoonten, als zynde deeze twee kennissen onafscheidelyk van elkander. En om dit Werk algemein en volmaakter te maken, heb daar by gevoeght het Scheeps-bouwen, en regeeren, in het meerendeel van Indien: desgelyks de wyze van bouwen voor anderhalf hondert jaar in Europa, en heden in deeze Landen, en elders by de Christenen, gebruikelyk. Het bouwen der volkeren in Europa gaat vast over een zelve trant, en verschilt in hun deelen, gelyk de leden aan het menschelyke lichaam; want alle menschen hebben wel gelyke leden, maar echter in maat zyn zy verschillende.
Zedert een lange wyle herwaarts was de Zee-vaart (heden zeer vervallen) in ons Gemeene-best geweldigh aangegroeit; maar onlangs der maten in top gestegen, dat d'inwoonders zelfs daar over verwondert, de vreemdelingen verbaast, ja de geheele werelt, tot stommens toe, als opgetoogen stondt. Nootwendigh heeft den aanwas van de zee met kielen te bebouwen, den Scheeps-bouw grootelyks doen aanwakkeren, en vermeerderen, die hier zoodanigh in zwang gong, dat zelfs eenige Dorpen dorsten stoffen, jaarlyks meer Zee-gevaerten te konnen bouwen, als het jaar dagen telt. En ik heb een stok-oude vader gezien, die met drie of vier van zyn kinderen, noch vry jong zynde, jaarlyks een groot Zee-schip bouwde, zonder behulp van eenigh man of mensch meer, de zwaare houten met jynen en bloks aanbrengende. Om niet te spreeken van een ontelbaar getal van veelerley kleine Vaartuigen, die de Stroomen en Meiren der binnenlandtsche gewesten bevaren, zegge alleenlyk, volgens ouder getuigenis, dat 'er in 't Jaar 1500. tot Amsterdam al verre over de twee hondert groote
| |
| |
Ree-zeilen getelt wierden. Bentivoglio, in zyn eerste boek, op het zevende hooft-stuk, zeght van het vereenight Nederlandt, (hoewel misverstandelyk) dat daar zoo veel Scheepen geoordeelt wierden te zyn, als in het overigh geheel Europa te zamen. ‘De masten en rees der Scheepen, (zeit hy) die steedts voor Amsterdam ten anker leggen, zyn zoo veelvoudigh, dat zy het gezicht belemmeren, en de lucht duister schynen te maken. In koophandel overtreft zy veele steden in Europa: waar door hare inwoonders in zuigen met de moeder-melk, als zy noch kinderen zyn, de grondt-regelen van de Scheeps-bouw, en Zee-vaart; zoo dat ieder huis een school van wetenschappen is, hen noodigh die de zee bouwen. Noch jong zynde, varen zy na by; sterker geworden, bezoeken zy afgelegene zeên; en eindelyk, wanneer zy mannen zyn, bevaren zy d'uiterste gewesten van den Oceaan. Zy verachten het onweêr, en temmen zee en wint. Alle oorden, winden, en sterren, zyn hen bekent. Na Indie te varen valt hun zoo licht, als de na by gelegene Vlieten, en Havens, te bezoeken. Junius, in zyn beschryvinge van Hollandt, zeght, hem te gedenken dat in eene week drie honderdt Meers-scheepen, of Hulken, uit Oosten voor de stadt Amsterdam aangekomen zyn. Zoo Meeteren verhaalt, heeft men voor een eeuw hier te Lande zeven-en-twintig hondert groote Scheepen getelt, Buizen, Dogh-boots, en Crabbers uitgeslooten. ‘Jaarlyks (zeit hy) wierden daar eenige hondert groote Scheepen aangebouwt: en op 't naderen van de Spaansche Vloot, was men magtigh hondert Oorlogh-scheepen, binnen veertien dagen, t'zee te brengen. Hollandt, zeght Stypmannus, is vol zant, en daar wassen weinigh vruchten; de Scheepen echter brengen daar alles wat men zoude moogen wenschen. Conestaggius, een Schryver, den onzen niet zeer toegedaan, zeght, dat de Nederlanders (te zyner tydt) in menighte en maght van Scheepen zoo veel alleen vermoghten, als veele andere volken van Christenryk te zamen.
Deeze Bouw-konst, een zoo noodtzakelyk hooft-ambacht voor 't gemeen, is, niet minder dan de Huis- en Sterkte-bouw, op vaste en onfeilbare wetten, grondt-slagen en regelen gevest, en in al haar leden en deelen na voorgestelde gelykdeeligheden gevormt: met dit beding evenwel, dat in noodtzakelyk gebruik de evenmaat stil stâ.
Maar nooit, myns wetens, heeft mede iemandt onzer Nederlanderen zich onderwonden iets breedelyk van de hedendaaghsche Scheeps-bouw en Bestier in 't licht te geven, behalven dat de Heer Tjassens een Scheeps-bestier, of politie, heeft ontworpen; waar in hy alle Staats algemeine verrichtingen, dien aan- | |
| |
gaande, van woort tot woort ter neder stelt: ook overslagh maakt van alle onkosten, die in 't uitreeden en onderhouden van 's Landts Scheepen voorvallen; 't geen ik heb achter gelaten: hier by heeft hy insgelyks veele Scheeps certers, of maten om Scheepen na te timmeren, van onderscheide grootte, der wyze als by 't Landt wert gepleeght, aan den dagh gegeven. Mr. Dirk Graswinkel, in zyn boek van Hollandts opperste maght, rept mede eeniger maten van het Scheeps recht of bestier in deeze Landen. De soberheit van Nederlandtsche Schryvers in deeze stoffe strekt onzen landtaart tot schimp by vreemden, en tot ongerief voor den ingezetenen. Hierom vond ik my aangeprikkelt, iets breeder van den Scheeps-bouw en zyn Bestier te ontwerpen: na den voorgang der Engelschen, Françoizen, Spanjaarts, Portugeezen, en andere volkeren, die ieder wydt en breedt op hun Scheeps-bouw-konst stoffen. Onder deeze voeren d'Engelschen de vlagge, die alles wat den Scheeps-bouw en Bestier betreft door den druk gemeen gemaakt hebben; gelyk de volgende en meer andere boeken uitwyzen: als, Path-way to perfect sayling. Zeamans Dictionary. The Art of appareyling and fiting of any ships. The Zeamans Grammar. The complete Modellist. The Jurisdiction of the Admirality. The Zeamans practice. Six Dialogues about Zea-services between an High-Admiral, and a Captain at Zea, &c. An Act for the establishing articles and ordres for the regulating and better governement of his Majesties Navies, Ships of war, and Forces by zea. A true and full Account of the Royal Navy of Englant. In deeze braveeren zy opentlyk allen landtaart, en wanen niemandt huns gelyk in deeze konst te hebben. De Italianen hebben hun Scheeps-timmering door Bartholomeus Crescentius, van Rome, aan den dagh doen brengen: behalven dat men daar een groot en zeer volmaakt boek vindt, Del vera & reale Arte della Navigatione, del Governo e Disciplina del Mare, e di la Combattere in Armate esquadrone. Dat is: Van de ware en wezentlyke Konst van 't Varen, van de Scheeps-tucht en bestier, en van het Scheeps-stryden. Een ander, tot Florencen gedrukt, voert dit opschrift, L' Architettura Nautica divascelli, &c. Dat is: Bouw-konst van Scheepen, enz. en dit op hope dat men deezen Italiaanschen Scheeps-bouw, gelyk hare Huis-bouw, navolgen, en voor wetten opnemen zoude. Der Franschen Scheeps-bouw en bestier beschryven P. Fournier, en Hobier, zeer breedelyk. Claude François Millet beschryft, in een boek, l' Art de Naviger genaamt, de wyze van Scheeps-bouw, tot Marseille, en elders in Vrankryk gebruikelyk, zoo volgens de gelaste lysten en certers des Konings, als anderszins: hy spreekt omstandigh zoo van Ankers, Touwen, Masten, Zeilen, als het geheele
| |
| |
Scheeps lichaam, en bedryf. M. Robbe, als mede de Heer Desroches, halen een lyst op, van allerhande Scheeps en Zeemans benaamingen, in Vrankryk gebruikelyk: spreeken ook van het Vlagge voeren, stryken, en der zelver verwen, zoo in Vrankryk, als alom in Europa in gebruik, en van Zee-oorloghs-behoefte: hebben ook een kort, doch vry volmaakt, begryp van de geheele Zee-vaart in 't licht gegeven. Noch is in Vrankryk aan den dagh gekomen een boek, genaamt Reglement du Roy sur les Pavillons, &c. en meer andere. Zulks hebben Joseph Furtenbach, en Leonhart Fronsperger, in Duitslandt, en Oosten, ook gedaan. Desgelyks hebben de Portugeezen, en Spanjaarts, in veelvoudige boeken, hun Kraaken, Galjoenen, en ander Vaar-tuigh, ontleedt, met al hare maten, en gestalten, ten toon gestelt. Ieder pryst het zyne. De Hollanders alleen hebben tot hier toe in deezen aan de wereldt niet genoegh gedaan, die hun wetenschap in de kunst van Scheeps-bouw en bestier, door hun uitgevoerde scheeps-daden, dagelyks deeden blyken. De Scheeps-bouw, en het Bestier der zelven, bloeit nu in alle oorden, en ieder zoekt de zyne ten schoonste aan de wereldt voor te stellen, t'zyner eere.
Dat de byzondere Nederlandtsche ingebooren aart de Scheepvaart voort zet, blijkt uit de vaart op Indien, en elders. Groenlandt wierdt voormaals van de Biskajers alleen bezocht; doch heden oeffent onze landtaart zeer sterk die visscherye. Het naauw en sober behelpen in leeftocht, en loon, deede mede den Nederlandtschen Scheep-vaart bloeijen, zonder dat de gestalte hunner Scheepen daar iets toe geholpen heeft: en hoe zoude het moogelyk zyn dat zy daar in konnen ontaarden; want een Moor zal eerder zyne huit veranderen, dan een geheel volk hun aangebooren inborst verruilen.
Het doel-wit deezes Werks, voor zoo veel de aaloudtheit raakt, is vermeerdering van kennis, roem der Nederlandtschen naam, en onderschraging der inboorlingen, die zich in deeze konst na de hedendaaghsche wyze oeffenen; want zonder practyk en gestadige handeling (buiten bespiegeling) van 't werk, zyn de schriften, op den nieuwen bouw slaande, onnut. De waerdigheit deezer wetenschap dunkt my zoo groot te zyn, dat niemandt hier te Lande, daar de Zee-vaart de sterkste zenuwe van den Staat is, de zelve behoorde onkundig te zyn. Zy gaat den Huis-bouw zoo verre te boven, als haar gebruik van meerder nut en kunst van hooger gedachten is. Een Scheep-bouw-kundige heeft op veele zaken te letten.
Ik ga een werk aan 't geen vol arbeidt is; want Plautus zeght:
Negotii vim qui velit navem sibi comparato.
Dat is:
Die veel werks over den hals wil halen, bestelt zich een schip.
| |
| |
Nimmer zoude ik ook het werk van den nieuwen Scheeps-bouw hebben durven opvatten, 't en zy my in handen waren gevallen eenige grondt-slagen, en tekeningen, voormaals ontworpen by wylen myn Vader Cornelis Witsen: en 't geene dat'er van my toe gedaan is, hebbe ik getrokken uit de mondt en ontwerp van brave Meesters; want zelver in practyk een Scheeps-timmerman of Zee-man te zyn vermete ik my niet: doch eigene bespiegeling, en ondervinding, is daar echter by gekomen.
Het zal wel licht geschieden dat UE. ter eerster opslaan deezer bladeren, in 't nieuwe Werk duistere zaken voor oogen zullen komen, zoo des zelfs wetenschap onkundigh zyt, en dat de konst-woorden de redenen onverstaanlyk zuilen schynen te maken; doch de zelve worden daarom in een geheel Hooft-stuk verklaart, en in kenlyke woorden vertolkt. Ten welken einde mede, op een andere plaats, eenige Scheeps-deelen in afbeeldtzels vertoont worden.
UE. dienst-genegene
N. WITSEN.
| |
[pagina t.o. **1v]
[p. t.o. **1v] | |
|
|