Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 563]
| |
[Jonker Jan Wtenhoven]Wtenhoven (Jonker Jan) Ga naar voetnoot1, afkomstig uit een aanzienlijk Vlaamsch geslacht Ga naar voetnoot2 en geboren te Gent in de eerste helft der zestiende eeuw, speelde eene voorname rol ten tijde der hervorming, en week vervolgens het land uit. Hij was een der overzetters van het Nieuwe Testament, hetwelk in 1556 te Emden bij g. ctematicus in het licht kwam en ongemeen zeldzaam is Ga naar voetnoot3, en bragt ook de Psalmen in ‘Nederlandischer Sangs-ryme’ over, die te Londen bij john daye in 1566 gedrukt zijn Ga naar voetnoot4. Een gedenkstuk van 's jonkers gebrekkelijken rijmtrant is langen tijd bewaard gebleven achter de Psalmberijming van dathenus in zijne Artyckelen des Christelicken Geloofs en Kort Gebedt voor de Predicatie; het eerst begon dus:
Wy ghelooven in eenen Godt alleyn,
Schepper des hemels en der erden,
Onser aller Vader ghemeyn,
Die ons laet syne kinders werden. enz.
En het andere:
o Godt die onse Vader bist
Door Jesum Christ, enz.
| |
[pagina 564]
| |
Zijne Psalmberijming is even erbarmelijk als die van dathenus; het begin van den CI Psalm luidt volgens wtenhoven dus:
Van goedheyt end gherichte
Sal ick stellen by dichte,
Heer, ick wil singhen dy,
Wysselick end van deghen,
Wil ick gaen in dyn weghen
Tot dat du komst tot my.
Van iperen heeft als eene curiosoteit wtenhovens Dancksegghinge over de drye hooftstucken onser Saligheyt bewaard Ga naar voetnoot1; wij nemen hetzelve hier als eene proeve van de tweeslachtige barbaarschheid van zijn' Germano-Belgischen stijl over.
Ghelooft systu, Heer Jesu Christ,
Dat du mensche gheboren bist,
Ons allen ghelyck, doch ongheschendt
Opdat Godts toorn van ons ghewendt
Wurde end ge-endt.
Ghelooft systu, Heer Jesu Christ,
Dat du mensche ghestorven bist,
Voor onse sunden mit smerten groot,
Ons te bringhen van eeuwighen doodt
In Abrahams schoot.
Ghelooft systu, Heer Jesu Christ,
Dat du mensche opghestanden bist,
Voor onser aller gherechtigheyt,
Dat wy dy dienen emmer bereyt
In alle heyligheyt.
|
|