Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Jan of Willem de Weert]Weert (Jan of Willem de), van Yperen, schreef of voltooide in 1451 Die nieuwe Doctrinael of Spyeghel van Sonden, eene vertaling uit het Latijn. Het handschrift werd gevonden achter den Rymbybel van maerlant Ga naar voetnoot2, en in het bezit geraakt zijnde van z.h. alewijn, door dezen bij erfgifte gelaten aan de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden. De inhoud is inderdaad merkwaardig, om de helderheid der daarin uitgedrukte denkbeelden, en de vrijmoedigheid, waarmede de schrijver het domme bijgeloof en de schandelijke misbruiken der Roomsche kerk bestreed, | |
[pagina 445]
| |
lang vóór nog erasmus of luther geboren waren. Huydecoper Ga naar voetnoot1 schreef er de volgende regels uit af, die men ook bij den Heer de vries Ga naar voetnoot2 wedervindt:
Maer ic begripe die sotte riesen,
Die een stom beelde alsoo verkiesen,
Ende al haer ghelove an haer setten,
Ende maken van den beelden Mametten,
Ende aenbedense boven onsen Here Godt,
Hier in breken sy dat eerste ghebod.
De Heer willems Ga naar voetnoot3 levert nog een ander uittreksel, waarin de huishouding der Roomsche kerk vrij vinnig voor dien tijd berispt wordt:
Want als beneficien worden ghestelt in kercken
Men gheeftse dan gheenen armen clercken,
Maer om eere, om bede, of om ghelt,
So sijn die beneficien nu alle ghestelt.
In Abbien, meerder ende minder,
Dat sijn al rike lieden kinder,
Die dit gheestelyc ghoet besitten:
Want die en mogen diken noch spitten,
Want sy sijn teeder, sy en moghen niet wercken:
Men doetse crunen, dan sijnt al clercken.
Welligt zijn in het handschrift de zaden der hervorming nog overvloediger voorhanden, gelijk in meer geschriften van dien tijd, en zelfs honderd | |
[pagina 446]
| |
jaren vroeger reeds in die van joannes dekens Ga naar voetnoot1; het blijkt nogtans niet dat men hen om hunne vrijmoedigheid gemoeid heeft. |