[Abraham Stokhuyzen]
Stokhuyzen (Abraham) leefde in 1758,
vertelt hij aan de lezer van zijn boertig (l. morsig) kluchtspel:
Het Leydze Bierhuys,
De Werreld krield van knibbelaren,
En wie de minste fout niet myd,
Die word straks in zyn schild gevaren,
Wat zeg ik, eenen lettergreep,
Die brengd den zangberg heel in roeren,
Zo krygd de kunst vast neep op neep,
Want niemant durft de pen meer voeren,
behalve hij
stokhuyzen, die er, zoo het schijnt, niet
veel om gaf, want zijne ‘zangeres’ toch was
nooit in haar jonge jeugd
Geoefend in uitheemsche taalen,
die in bierkroegen ook zeker moeijelijk te leeren zijn.