Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 3 HAE-IPE
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 427]
| |
[Anthoen Huaert]Huaert (Anthoen), Rederijker van Halle, pronuncieerde, gelijk men dit toen noemde, op het landjuweel der Peoene te Mechelen, den 3 Mei 1620, een refereyn en een nieuw liedeken; het eerste behelsde de historie van croesus en cyrus, en begon dus: Om leeringhe van de Philosophen te verwachten,
Siende dat de menschen haer gheluckich achten,
Die met schatten en swerelts eer sijn verheuen,
Willende den rykmachtigen Cresus slachten,
Die hem seluen als gheluck heeft toegeschreuen,
Om dees ydelheyt te kennen wordt ik gedreuen
Tot der Philosophen leer, schrift en belyden,
Waar van wy sullen vertellen, sonder sneuen
Ga naar voetnoot1.
Wij zouden zijne vertelling naauwelijks ‘zonder sneven’ hebben kunnen aanhooren. |
|