Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 3 HAE-IPE
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 156]
| |
[Jan van Helu]Helu (Jan van) Ga naar voetnoot1, ook broeder jan van leeuwen genaamd, waarschijnlijk om dat hij in een klooster van dit Brabandsch steedje zijn verblijf had, schreef in het laatst der dertiende of het begin der veertiende eeuw eene soort van rijmchronijk, in twee boeken, inhoudende zamen 9966 regels, behelzende de krijgsbedrijven van jan I, Hertog van Braband, en eene beschrijving van den slag van Woeringen, bij Keulen, den 5 Junij 1288, door dezen gewonnen op reinout, Hertog van Gelderland. De Heer van wyn is bezitter van een zeer fraai handschrift van dit werk, voormaals achtervolgens bezeten door le long, huydecoper en calkoen. De Heer willems berigt ons Ga naar voetnoot2 dat hetzelve op de pers is, en, met keurige ophelderingen en aanmerkingen van den uitgever verrijkt, eerlang in het licht zal verschijnen. Men kent dit werk tot nog toe niet anders dan uit het gebruik hetwelk lelyveld bij zijne uitgave van huydecopers Proeve daarvan heeft gemaakt Ga naar voetnoot3, en de fragmenten, die de | |
[pagina 157]
| |
Heeren van wyn Ga naar voetnoot1 en willems Ga naar voetnoot2 daaruit mededeelen. Zijn rijmtrant is natuurlijk, geheel in den smaak van melis stoke, en ‘in soortgelijke maat loopen,’ volgens het getuigenis van den Heer van wijn Ga naar voetnoot3, ‘zijne verzen met eene eenvoudigheid, die 't naast aan de natuur komt, maar, ook juist daardoor, de voorwerpen zoo klaar en zoo digt bij ons plaatst, als bevonden wij ons in het midden derzelven. Somtijds, echter, verheft zich zijn toon ver boven stoke in kracht en gevoel.’ Als wij ons oordeel naar de tot onze kennis gekomen fragmenten mogen afmeten, dan zou dit werk ons vrij wat meer behagen dan dat van melis stoke of maerlant. Zeer dichterlijk doet hij onder anderen regt aan de dapperheid der vijanden van jan I:
Want gelyc dat die euerzwijn,
Daer si moede geiaget sijn,
Verbeiden sp[r]ieten ende sweert,
Alsoe dronghen si onuerueert
Teghen die Brabantere weder
Dat si doen den Hertoghe neder
Twee orsen
Ga naar voetnoot4 onder hem staken.
| |
[pagina 158]
| |
Na den slag leiden de vermoeide strijders zich ter ruste op een
Bedde van helmen ende van platen.
‘Zulke bloemsprake,’ zegt de Heer de vries, ‘is zeldzaam in die tijden Ga naar voetnoot1.’ Gewisselijk zal de Heer van wyn dank behalen met de uitgave van dit werk, die reeds huydecoper hetzelve overwaardig oordeelde Ga naar voetnoot2. |
|