Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 395]
| |
[Lambertus Goetman]Goetman (Lambertus). De Heer van wyn bezit een afschrift van zijn' Spyeghel der Jonghens, inhoudende zedelessen voor de jeugd in 1488 voltooid en te Antwerpen bijna gelijktijdig gedrukt. Tot eene proeve deelt hij het begin er van mede, dus luidende:
o Hemelsche coninc, God Almachtich,
Vader, Sone ende Heilige Geest,
Drij personen, een God waerachtich,
Verleen ons gratie en wysheyt meest,
Hier so te leven onbevreest
Dat wi na ons sneuen
Metter Enghelen houden feest
Hier bouen int eeuwich leuen
Ga naar voetnoot1.
Als het geheele stuk zoo zuiver van taal is als deze proeve, dan is de lof geenszins onverdiend, welken men deswege daaraan toekent Ga naar voetnoot2. |