van het tafelzilver, het geschitter van kristal, en al het licht, dat fonkelde in de glazen prisma's der kronen, - het hinderde me allemaal. Het liefst was ik stil thuis geweest, alleen met vader en moeder, in de rustige eenvoudige kamer; had ik in mijn bedstee gelegen, achter de groene saaien gordijnen, waar de grijze Friesche klok met eentonige regelmaat tikte op haar oude, zeurige wijs, die sussend en kalmeerend werkte als ik opgewonden was of verdriet had.
Den volgenden dag moest de dokter komen; toen bleek het, dat ik de mazelen had.
Ieder kind, dat van pretjes houdt en er maar zelden van kan genieten, of dat, zooals ik, dol is op lekkernijen, en bijna nooit iets te smullen heeft, kan begrijpen, hoe verdrietig ik op die bruiloft was.
Maar véél ongelukkiger dan op dat feest, heb ik me gevoeld op de buitenpartij van de familie Michels.
Het lag niet aan de menschen; ze waren