‘Eva!’ klonk het opeens.
Evi zag verschrikt op. Het duurde een oogenblik voor ze begreep, dat het haar beurt was. Gelukkig moest ze met een nieuw stukje, een versje, beginnen, anders had ze ook nog niet geweten, waar de les was.
Ze las, maar haar stem klonk een beetje heesch en vreemd, en ze hakkelde een paar maal, zoodat ze het coupletje over moest lezen.
Ze begon opnieuw maar verslikte zich al in den eersten regel.
‘Nog niet mooi,’ zei de juffrouw, toen Eva's beurt voorbij was, ‘veel te haastig gelezen, je kunt het beter. - Maar er is zooveel, dat Eva beter kan, en dat ze toch niet doet.’
Met groote, verschrikte oogen zag Lachebekje op. Zei de juffrouw dat, omdat ze niet verhoogd zou worden? Was het haar vonnis?-
Maar de onderwijzeres lette niet meer op Eva, ze was weer geheel bezig met de les, en Lachebekje kon niets op haar gezicht lezen.
Het volgende uur was er schrijven. De schriften en pennenhouders werden uitgedeeld.
‘Zorgt vooral, dat het laatste schrift, dat je in deze klas maakt, goed wordt,’ zei de juffrouw.