Met z'n beitjes. Hesters gebrek. Een buurjongetje
(ca. 1908)–Tine van Berken– Auteursrecht onbekend
[pagina 57]
| |
Er kwam iemand de trap op. Tegelijk sloeg de klok zeven. Hester kleurde. Toen werd ze bleek: de pianojuffrouw trad binnen. ‘Wel, dat 's aardig van u, juffrouw, dat u ook komt,’ zei Mevrouw. Juffrouw Scheffers zag mevrouw verwonderd aan: ‘’t Is toch Woensdag, mevrouw,’ zei de juffrouw. ‘O, Moe, - ik heb - ik heb het vergeten. Zaterdag was de juffrouw niet thuis en toen was ik vast van plan om Maandag te gaan, en - toen heb ik het vergeten!’ Hester had alles stotterend uitgebracht, maar juffrouw Scheffers had haar toch begrepen. Ze feliciteerde Hester en haar ouders, en bood aan om heen te gaan en een anderen keer terug te komen. Maar dat wou Mevrouw volstrekt niet hebben. Juffrouw Scheffers was kreupel, het loopen viel haar moeilijk, en het was dus niet te vergen dat de juffrouw die reis voor niet zou hebben gedaan. Dan had Hester maar wat oplettender moeten zijn! Met hangend hoofd volgde ze de juffrouw naar | |
[pagina 58]
| |
de huiskamer, die er nu zoo leeg en verlaten uitzag. Ze schoof een stoel voor de juffrouw bij, zocht haar muziek op en zette zich met een bedrukt gezicht op het krukje neer. Het spel vlotte ook volstrekt niet. Anders had Hes nogal met pianospelen op; maar dezen keer ging het niet. Ze had ook bijna niet gestudeerd, die week, en haar oefeningen lieten alles te wenschen over. Een paar stukjes vlotten beter; maar over het geheel was het toch een heel onaangenaam uur. Het idee, dat Rika en Polly nu binnen waren en dat zij niet van haar gezelschap genieten kon, stemde haar treurig. Tot overmaat van ramp kwam onder de les de ‘lieve dikke tante.’ Ze kon maar een oogenblik blijven, want ze had zelf bezoek en was er maar even uitgeloopen. ‘Je moet straks maar eens kijken, Hes, binnen op den schoorsteenmantel heb ik wat voor je neergezet!’ Och, Tante ging heen. En nu wist ze niet eens wat ze mee had gebracht! Ze dorst niet vragen, of ze het cadeau eens even mocht gaan zien, daarvoor had ze veel te slecht gespeeld. | |
[pagina 59]
| |
De les scheen een eeuw te duren. Er kwam geen eind aan. Hes had grooten lust, de stukjes maar af te raffelen, maar de juffrouw liet het haar dan weer overdoen, en bovendien, het uur was er niet eerder door om. Integendeel, het scheen er nog langer door te duren, want op die manier speelde ze wel twintig stukjes tegen anders tien. Eindelijk sloeg de klok weer acht. Hester liet de juffrouw uit en ging toen naar de huiskamer. Het streelde haar ijdelheid niet, dat Polly en Riek heel genoeglijk zaten te dammen, en ze kon ook niet vergen, dat ze opeens de schijven maar wegborgen en met haar gingen praten. Polly stelde het wel voor, en Rika ook, maar haar hart trok toch erg naar het spel, dat juist zoo interessant was, en ze waren heel blij, toen Hester zei, dat ze het maar eerst moesten afmaken. Hester keek opzij van den schoorsteenmantel naar Tante's cadeau. Het zat in een doosje, en er was een rose vloeipapier omheen. - Hes kreeg een kleur: het was warempel een portemonnaie, een heel mooie, een schildpadden! | |
[pagina 60]
| |
‘O, Moe, Pa! kijkt eens,’ zei ze; ze was er zoo blij mee! Het was of die goede tante het geraden had! Maar haar vreugd bekoelde aanmerkelijk toen Moe zei, dat ze die portemonnaie nu voorloopig maar moest laten liggen, - in de eerste plaats, omdat ze geen geld had om erin te bewaren, en dan, omdat ze eerst wat beter moest leeren opletten; het zou zonde zijn, als ze deze nu ook weer hier of daar liggen liet. - Toen Hes 's avonds in bed lag, waren haar oogen moe van het huilen. Mevrouw Vorden was een tijdje bij haar bed blijven praten. Vriendelijk had ze er haar op gewezen, hoe jammer het was, dat ze zichzelve en ook haar vriendinnen dien dag nu zoo bedorven had. - En het had zoo'n gezellige dag kunnen wezen! Hester had tranen met tuiten geschreid. Haar moeder had gelijk. Ze zag het zelf ook in en ze wou zich beteren. Ze gaf haar Moe een zoen en beloofde het. Toen ging ze slapen. - |
|