Krullebolletjes(1896)–Tine van Berken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] [pagina 17] [p. 17] Vreemde vogeltjes. Oom Jan bracht twee vogeltjes mee van de reis, Ze hadden zoo vreemde namen, Ze werden te zaam in een kooitje gezet, En stonden voor de ramen. ‘'t Zijn net haast kanaries, ze hebben alleen Maar groene voor gele veertjes, 't Is raar dat ze heel niet eens zingen,’ zei Tom, ‘Ze lijken wel stom, die heertjes.’ ‘Ik zal ze wat suikertjes geven,’ dacht Bets, ‘Dan zullen ze zeker zingen.’ ‘En ik geef een blaadje,’ zei Tommie, ‘kijk Bets, Die eene begint al te springen.’ Ze sprongen wel, ja, maar ze zongen toch niet, Ook konden ze het niet leeren. En Betsie werd boos, zij hield meer van haar Piet, Al had die ook gele veeren. Vorige Volgende