Krullebolletjes(1896)–Tine van Berken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] [pagina 19] [p. 19] Van een aardig kindje. Al is een kindje nog zoo klein, Het kan toch nuttig en vlijtig zijn. En als het zich rept overdag en wat doet, Dan slaapt het des nachts in zijn bedjen eerst goed. Ik ken een meisje, ze heet Margriet, Zij is nog klein en ze breit nog niet, Maar als haar Mamaatje een paar kousjes begint, Houdt zij toch de wol op, en Maatje die windt. En vóór de menschen aan tafel gaan, Geeft zij de lepels en vorken aan; En, als er dan lekker gegeten is, zeg, Wie veegt met haar stoffer de kruimels dan weg? Dat doet Margrietjen, en nog veel meer. Wanneer iets valt, geeft Margrietje 't weer. Ik wou wel om een heelen schat, Dat ieder Moeke 'n Grietje had. Vorige Volgende