Krullebolletjes(1896)–Tine van Berken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] [pagina 9] [p. 9] Voor een oud vrouwtje. Daar woont een vrouwtje in onze buurt, Ze is oud en heeft een spits kinnetje, Haar rimplig handje streelt mij vaak; Ze zegt: ik ben haar vriendinnetje. Het oude vrouwtje is blind en arm, Ze zit voor 't raam in het zonnetje. Ze is altijd blij, al is ze ook blind, Al draagt ze een gesleten japonnetje. En 't is zoo vreeslijk, niets te zien, Geen boom, geen bloem en geen vlindertjes. En niet haar huisje, net en klein, En niet de spelende kindertjes. Ik weet wat Moe en ik gaan doen: We plukken gele kamilletjes, En rozen, reseda's en thijm, En brengen haar die dan stilletjes. Het vrouwtje ziet ze niet, maar hoor, Daar gaan de bloempjes zacht fluisteren: ‘Wij zijn voor u, wij rieken zoet,’ - En de oude oortjes, die luisteren. Vorige Volgende