Krullebolletjes(1896)–Tine van Berken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Toen Lientje bellen blies. Een splinternieuwe Goudsche pijp, Een bakje water maar, Wat zeep er in totdat het schuimt, En - kleine Lien is klaar. Daar zweven bellen, ijl en teer, Met kleurtjes zacht en fijn. Ze ziet er huis en boomen in, Maar alles grappig klein. De bellen spatten uit elkaar, Klein Lientje lacht van pret, Maar wie niet lacht en zich verveelt, Dat is haar poes Minet. En wie er ook niet lacht, maar treurt In haar verlatenheid, 't Is 't popje, dat vergeten is. 't Ligt op den grond en schreit. [pagina 11] [p. 11] Vorige Volgende