iets gezelligs, iets intiems aan wilt zien, dien je er zelf wel een paar insnijdingen in te maken, of er een naam in te krassen, of ze met een paar penteekeningen te verfraaien.
Wat een zit, zoo'n uur of drie op die houten banken! Het is gewoon niet te dragen. En als je dan nog maar wat doen kon. Maar niets. Luisteren!
Nu, luisteren beteekent natuurlijk in de eerste plaats je mond houden, dan stil zitten, onbeweeglijk! Dan nu en dan een woordje oppikken, net genoeg om je gedachten - want je zit natuurlijk onophoudelijk over het een of ander te soezen - af te leiden en een andere wending te geven
't Is warempel nog erger dan in de gevangenis. Daar mogen ze tenminste nog wat doen, zakjes plakken, of koffieboontjes ziften, of erwten tellen, of zoo iets. Dat laatste vooral moet een alleraangenaamste bezigheid zijn.
Gelukkig dat we nu in een ander lokaal zijn gekomen. Dat geeft nog eenige afleiding. De leeraressen en leeraren zijn dezelfde, alleen hebben sommige dames een ander japonnetje aan. Het lokaal is ook geheel gelijk en gelijkvormig aan het vorige, en het uitzicht ook. Alleen hebben we nu het gezicht gekregen op een lantaarnpaal, of liever op de lantaarn zelf, en dat breekt wezenlijk alleraardigst!
Ook schijnen we wat meer zon te hebben, nu dat heeft ook zijn goede zijde, vooral in den zomer. We waren zoo pafferig en lui en warm, om elf uur, dat toen de juffrouw even wegging om een plaat te halen, wij bijna roerloos zitten bleven, te saai en