door zijn brilleglazen, ‘geef me de hand, jongen, je hebt je goedgehouden.’
Freddy zuchtte van blijdschap, en stil keek hij mee met zijn vader in het boekje naar het rijtje cijfers.
O, die plek, die leelijke plek, waar hij geradeerd had! Die moest hij aldoor zien en die verhinderde hem heelemaal, zich van harte te verheugen.
Mijnheer Dalmink begreep het.
‘Het is het laatste rapport van dezen cursus, jongen. Den volgenden keer krijg je een nieuw boekje. Het is maar goed ook, want dit wordt wat leelijk.’
Freddy knikte, hij wist wel, waarop Papa doelde.
‘En wanneer is er nu verhooging?’ vroeg Mijnheer, dadelijk van het onderwerp afstappend.
Freddy zei: ‘Morgen.’
‘En, wat denk je, zou je kans hebben?’
Freddy lachte. Na het laatste rapport, ja, had hij zeker kans. Hij was nummer tien van de klas geworden.
En hij werd ook verhoogd.
En nu waren er voortaan in plaats van twee, drie jongens, die ijverig bij het lamplicht zaten te werken.