moeite niet, Mies, dat je nog voorleest, ik zou je toch weer op moeten jagen. Ga maar liever wat vóór zitten, als het daar niet te zonnig is. - Of misschien wil jij wel even de peterselie plukken voor de doppertjes, hè?’
‘Ja, en dan ga ik aan mijn schoolwerk, hoor!’
‘Goed!’ Jet hoorde het ternauwernood, ze zette de strijkplank weg, nam de bouten van het vuur en ging eens binnen kijken hoe het met de doppertjes stond.
Na het eten - niemand begreep, hoe alles nog klaar was gekomen - zat ze in een pas gestreken katoentje bij de meisjes, voor.
Elly schonk thee.
Het scheen Jet aan het hart te gaan, daar zelf zoo leeg te zitten en Elly bezig te zien.
‘Wil ik even naar Pa gaan, om hem zijn thee te brengen?’ vroeg ze.
‘Neen, blijf toch zitten, je bent net zoo'n wip-op-'t-stoeltje. Mies kan dat toch wel doen. Je maakt je veel te moe.’
Mies, die aan een Fransche thema bezig was, stond op.
‘Heb je niet een blaadje voor me? Dat draagt makkelijker.’
En toen Elly haar voor de grap een groot nikkel presenteerblad gaf, riep ze: ‘Mooi, een geurige drank op een zilveren blad. Kom, Pop, jij moet mee om mijn sleep te dragen, we gaan in optocht naar onzen vorst om hem hetzelve als een plechtige hulde aan te bieden!’
Pop lachte van plezier, zij vatte het meer op als een Hansje-sokken-spelletje, en geen sleep vindend, pakte ze Mies bij de rokken.
Zoo kwamen ze aan Papa's studeercel.
Mies klopte met groot vertoon aan, en op een verwonderd ‘binnen!’ traden ze beiden de kamer in. Mijnheer Berewoud had schik in de majesteit waarmee Mies liep, en hij moest lachen om Pop, die schuins