weinig toe. Je kunt daar bolleboosjes geweest zijn, en hier, als je niet ijverig bent, gauw tot de achterlijken behooren. Maar ook omgekeerd. Gesteld, dat je op je oude school lui en onoplettend waart - ik denk het niet, hoor, maar ik wil het er eens even voor houden - dan heb je nu een uitmuntende gelegenheid je gedrag te veranderen en je best te doen, wat natuurlijk heel moeilijk geweest zou zijn op die andere school, waar iedereen je kende.’
Dora en Annie hadden elkaar even tersluiks aangekeken. Wat haar nieuwe moeder zei, was volkomen waar. Den laatsten tijd hadden ze op de oude school wel haar best gedaan, maar heel veel gevorderd waren ze toch niet.
‘Het is dus maar zaak,’ had mevrouw Hemmink verder gezegd, ‘meteen je beste beentje voor te zetten. Als je je op de nieuwe school dadelijk doet kennen als flinke, ijverige meisjes, die het ernstig meenen en vooruit willen komen, dan zal het je later makkelijk vallen op dien weg voort te gaan. Maar begin je met speelsch of lui te zijn, dan zal je heel wat moeite hebben om later dien slechten indruk uit te wisschen.’
‘Moe had gelijk,’ had Dora gezegd, toen ze dien avond naar bed gingen.
‘Wat een geluk, dat Moe nooit om ons oude rapport gevraagd heeft,’ zei Annie.
‘Daar ben ik ook blij om, ik heb het in duizend stukjes gescheurd,’ zei Dora; ‘maar,’ liet ze er met een wijs gezichtje op volgen, ‘ik geloof toch wel, dat Moe weet, hoe we ons op de oude school gedragen hebben. Pa zal het haar natuurlijk wel verteld hebben.’