knoopen en jij die van Annie!’ klonk het zacht berispend, maar tegelijk waren de oude vingers al bezig, het werk te doen, dat de meisjes hadden nagelaten.
‘Och, Opoe, ze staat nooit stil, als ik haar help,’ zei Dora.
‘En zij kriebelt me altijd en ze doet het zoo langzaam,’ pruilde Annie.
‘Je moet toch heusch leeren jezelf te helpen, andere menschen zouden het schande vinden, dat zulke groote kinderen nog aangekleed moeten worden.’
Dora en Annie letten er niet eens op, wat haar grootmoeder zei, ze waren aan tafel gaan zitten en aan haar boterham begonnen. Bovendien schenen ze iets op het hart te hebben, dat al haar denken in beslag nam.
‘Zeg jij het nu,’ fluisterde Dora, terwijl ze haastig een slok melk nam, opdat haar grootmoeder, die een beetje doof was, niet zou merken dat ze gesproken had.
‘Neen, doe jij het,’ fluisterde Annie terug, ‘ik heb het den vorigen keer gezegd.’
‘Ik durf heusch niet,’ en Dora sneed een reepje brood in veel kleine stukjes, want alle trek was verdwenen.
‘'t Is al zoo laat, straks moeten we weg,’ zei Annie.
Het was Dora niet meer mogelijk, een stukje brood te eten. Als een drukkende last woog haar de gedachte op het hart, dat Opoe de rapporten nog moest inzien. Een dag vóór de vacantie al, hadden ze op school de gedragboekjes meegekregen, maar die waren van bei-