zoo van haar planten, en ze heeft ze altijd zoo goed verzorgd.’
‘Ja,’ zei Dora, ‘en wat was Moe blij, als er een nieuw blad aan kwam.’
‘En de mooie beschilderde bloempot is ook stuk.’ Annie liet het hoofd hangen.
‘'t Is allemaal vreeselijk jammer,’ zei Dora met iets eigenwijs in haar stem, ‘maar het helpt niet, of we er al over zeuren. We moeten maar zeggen - zooals het ook is - dat Bruno het gedaan heeft.’
‘Het is eigenlijk niet zoo,’ waagde Annie, ‘ik hield Bruun vast, en ik stootte tegen het tafeltje.
‘Nu, zooals je dan wilt,’ zei Dora een beetje boos, ‘zeg dan voor mijn part, dat jij het gedaan hebt.’
Maar daarin had Annie ook weinig zin.
Dora was weer aan het werken gegaan en Annie volgde haar voorbeeld. Ze piekten ijverig voort.
Het was halfvijf, toen Dora met werken ophield, omdat ze niet meer zien kon.
‘Waren we maar van het begin af aan zoo ijverig geweest,’ zei Annie, die warm was van het reppen, ‘dan zouden we blij zijn als Moe straks thuis komt, en Moe zou in haar schik zijn.’.
‘Ja, ik zie er eigenlijk ook tegen op, dat Moe komt,’ zei Dora met een zucht.
‘Zeg, Doortje?’
‘Ja?’ Dora keek op, verwonderd over den buitengewoon vriendelijken toon van Annie's stem.
De roode schijn van het smeulende haardvuur verlichtte juist Annie's warm gezichtje.
‘Nu?’ vroeg Dora, toen haar zusje zwijgen bleef.