Bekroonde volksliederen, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen(1835)–C.P.E. Robidé van der Aa, Carel Godfried Withuys– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Zuinigheid. Winnen is genot en vreugd, Maar een deugd is in 't bewaren. Als de winst het hart verheugt, Moet men voor de toekomst sparen. 't Winnen kan niet duurzaam zijn; Regen komt na zonneschijn. Menig, die, in d' overvloed, Dwaas het sparen heeft vergeten, Staat, ontbloot van geld en goed, Met den kanker in 't geweten; - Kwisters dragen, vroeg of laat, Eigen' last en vreemden smaad. Lieden van den ouden trant Staven 't nog in lot en zeden: Zuinigheid bouwt huis en land; Zij bevestte Hollands steden. - Ligt waar' Holland niets op aard', Hadden de oudren niet gespaard. Daarom zuinig; - kloek beleid Houdt de woning vrij van schulden. 't Einde kroont de spaarzaamheid. Uit een vijfje kweekt ze een' gulden; Ook uit koper lokt haar woord, Ook uit centen vruchten voort. [pagina 16] [p. 16] Spil verteerde, wat hij won; Maar het denkbeeld trof zijn zinnen, Of hij ook niet sparen kon, En hij trad de Spaarbank binnen; - Nu heeft Spil, die niets bezat, In de Spaarbank reeds een' schat. Doe dan ieder 't min of meer, Dat hem toeviel, vruchten dragen. Zuinigheid geeft rust en eer; Zij verhoedt benaauwde dagen. Zij betaamt aan elken stand: - Zuinigheid bouwt huis en land. W. Vorige Volgende