Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 96.*
| |
[pagina 204]
| |
hebt aan my af te geven laat de menschen huistoe komen, want ik ben de hoof van die menschen, en die menschen hebben geen schuld voor U, en ik ben ook onschuldig voor U, maar als U miesschien by my een schuld weet, wat U alleen weet, dan is dat dan myn schuld, en ik de hoof van alles leef nog zoo moet U my toch de menschen afgeven, als U niets te doen hebt met die menschen, en als U nog meen om nog verder met my te vechten, dan verzoek ik U weder lieve vriend, geef voor my twee kasten Martinihindri,Ga naar voetnoot3) laat ik U weeromdoen, want ik heb nog niet met U gevech want U hebt my de schietgoed gestopt, en my geschiet, zoo moet U toch voor my schietgoed geven, zoo als het behoorlyk is by groote eerlyke en beschafte natiës, opdat U my overwin, waar ik genoeg schietgoed heb, want, dan eers zal U eene eerlyke overwinning hebben als groot natië tot zoo ver moet ik eens sluiten, en verzoek U om my toch ook antwoord te geven. Met beste groetenis aan U Edl blyf ik U vriend en Kapitein
Hendrik Witbooi. |
|