No. 84.
Rehoboth den 22. October 1892.
Mijn lieve Plaats Vervanger Joh. Mupurua!Ga naar voetnoot1)
U zijd gekomen, en ik heb U gegroet, den 16. van deez maand met blijmoedig en dankbaarheid, en heb van U gehoord, dat U gekomen zyd, Om vrede met mij [te] sluiten en bevestigen.
Nu zegt ik U lieve Vriend
Ik geef U vrede met mij gansche Natië in de tegenwoordigheid van den Cap. Herm. v. Wijk
Ik neem ook Uwe getuigenis aan, dat Gij getuigt hebt, dat Uwen Capt. met zijn gansche Natië vrede gezind zijn, in de tegenwoordigheid van Cap. Herm; Van Wyk zoo, nadat U nu alles van mij gezien en gehoord hebt, dat ik geheel vrede ben, verzoek ik U lieve Plaatsvervanger Joh. Mupurua! Ik kan toch de vrede met U niet sluiten en bevestigen, Want de vrede is zeer gewigdig, zoo kunnen wij EigenaarsGa naar voetnoot2) slechts sluiten en bevestigen Daarom gaat dan turug, met die bewijs, wat u aan mij, en in mij, en van mij gezien, gehoord hebt, en bemerk hebt, en verhaalt uwen Hoofd, en brengt Hem, laat ons twee Hoofden vrede besluiten, en bevestigen op Rehoboth in de tegenwoordigheid van den Cap. Herm. Van Wijk En als zienlijke teeken geef ik U myne vier mannenGa naar voetnoot3), dat u Uwen Cap. kunt toonen, dat ik vrede ben. Zoo neemt hun, en gaat met hun.