Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 73.
| |
[pagina 176]
| |
delen, en denk toch zoo als U over Uwe eigene no[o]t en lijden denk, en zich bekommert ove[r] Uwe eigene lichaams behoefdens, net zoo als U van U denk, Voor [e]en zulke zware levens toestand, en heb geen jammer van die weinige wat gij heb, Want myne menschen dooden van honger met mij, en ik kan nu in deze haastige tijd eers niet oorlog maken, Want de Duitsters hebben mij de schiedgoed geheel en al gestopt, en buiden dien heef Samuel M. woorden tot mij gesproken en Capithein Hermanus v Wijk is nu daar he[e]n weg, om die woorden verder na de hooren, zoo zal ik eers die Capithein ook inwachten, maar nu heb ik geen onkoste,Ga naar voetnoot4) voor die tijd. daarom doet ik deze hartelijke smeken tot U, Om toch heden voor mij uit te komen, als ware medeleidende Vriend en zoo als U van Uwe leiden denk inGa naar voetnoot5) over U jammer zijt zoo wees toch net zoo jammer ook over my, en over die jammer gevoel help my toch lieve vriend [met] die 20 beesten met hope en vertrouw zal ik wachten. Met hartelyke Groetenis blyf ik
U Vriend en Capithein
Hendrikd Witboois. |
|