No. 50.
Hornkrans den 8 Nov. 1891
Mijn lieve Eerwd. Heer W. RitekerGa naar voetnoot1)
Ik heb uwen brief en gezonden gekregen en gehoort en gezien maar heelaas wat zal ik zeggen Ik zal u afgeven al wat nog in myne handen zyn in den oorlog langs het pad heb ik van den vee gegebruik zoo geef ik u 121 vee terug en 19 komt ik kort zoo wees toch zoo goed en geef mij toch uitstel totdat ik iets in myn handen kreeg. Van bees aangaande zien ik niet uwe bees die zyn niet hier die heb ik niet genomen al wat brandmerk had heb ik terug gekeert in Zwachaub. Verder moet ik ulieden smeeken brand toch al uwe waardes laat ik toch niet altijd die mooite hebben want waarlijk het is niet myn zin om een witmensch schade aan de doen en houd toch uwe goed in onderkant van Otymbingue.