Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 40.
| |
[pagina 105]
| |
op deze grond van ons rooi menschen, en ik kan niet verstaan, wat de eigenlyke voornemens is van de Duitschters hy zeg tot de hoofden van deze land, dat zy met hem vriendschap maken, omdat de andere sterke naties hunne grond zal vatten, maar het lyk nu, dat hy die man is wat de land wil vatten, ik heb een brief voor de Leeraar en witte mannen, wat op Atsab zyn gegeven, en gezeg, dat zy die jonge damaras wat nog daar op Atsab zyn moeten laten gaan, want door hun zyn die damaras nog op Atsab,Ga naar voetnoot3) want ik heb Atsab overwonnen en verbrand, en die damaras hebben die dag in de huizen der witte mannen en Leeraar ingevlug, zoo heb ik myne handen trug getrek, want ik heb niets met witte menschen te doen, want ik heb eerbied voor witte menschen, en ik wil niet tot witte menschen iets wat aanstootelyks [is] doen of spreken, daarom heb ik die huizen niet aangeraak, en verschoon die huizen van die witte mannen, alhoewel myne vyanden daar ingevlug hebben, zoo heb ik voor die witte mannen gezeg, dat zy die damaras moeten laten gaan, dat ik niet weder op Atsab met oorlog kom, nu hoor ik, dat de Duitschters daar op Atsab zal komen, en die damaras met geweld laten weggaan, en Atsab opbouwen als zyn plaats, zoo kan ik de werken van de Duitschters niet verstaan, want al zyne werken zyn in myne paden en plaatsenGa naar voetnoot4) maar ik wil niet deze dingen aanzien, ik wil niet eers iets veroorzaken, want ik ben alleen met damaras te doen, van ouds, zoo als U Eld ook weet, en die damaras | |
[pagina 106]
| |
wil niet vrede aannemen, zoo staat op lieve oude vriend, en werk haast, en help my haast met schietgoed, zoo als U van ouds maakt.
Met hartelyke groetenis blyft ik U vriend en kapt.
Hendrik Witbooi. |
|