Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 30.
| |
[pagina 95]
| |
Oonlangs heb ik uwe Ambtenaren gekregen en met hen over myne meening ten deele gesproken mijn gansche innerlijkheid hebt ik eerst ingeboezemt tot op dien dag op hetwelk de Heere de Almagtige mij met u H. Ed. personeel zal doen ontmoeden. Dewijl ik echter reeds met Uwe Ambtenaren gesproken, en hen een deel mijneer innerlykheid heb informeerd zoo merk ik slechts hier aan dat ik de Heer onze God van harte dank over de ontmoeting die tusschen mij en uwe Ambtenaren plaats heef gevonden Moge de Heere met zynen arm bevestigen wat tusschen my en U H.Ed. door uwe Ambtenaren gesproken en besloten is hetwelk ik met mijne Gemente met dankbaarheid van harte aanneemt.Ga naar voetnoot1) |
|