Kan ik haar vertellen dat ik een uur lang tien jaar teruggelopen was? Dat ik Alex Mara geweest ben en spanningen en angsten heb beleefd waar zij geen idee van heeft? In een plotse opwelling van berouw zou ik haar willen in mijn armen nemen en voelen dat ik haar troost. Maar welke rem staat in mij aangespannen? Even weifel ik.
- Hier ben ik nu toch terug, zeg ik.
Ik zeg het eigenlijk tot mezelf. Ik bedoel: Michel is hier nu toch terug. Betty ligt met haar hoofd in het zand, ik schuif er een handdoek onder, je haar zal helemaal vol zand zitten, zeg ik bezorgd.
Aarzelend begin ik over haar buik te strelen. Ze kijkt me strak in de ogen.
- Ik weet het wel, fluistert ze.
- Wat?
- Dat ik je niet meer interesseer. Ik heb het naar gevoel dat ik je eigenlijk nooit meer heb kunnen boeien.
- Gekheid, zeg ik nors. Ik heb een verhaal lopen verzinnen, vind je daar soms graten in?
Ik strek mijn armen krachtig achteruit, het duingras prikt erin.
- Ik doorzie je methode: altijd behendig proberen de klip te omzeilen.
Licht en ijdel als een ballonnetje lig ik naast haar. Ze prikt naar me met de waarheid.
Ze glimlacht sluw. En het ergste is dat ik buiten me zelf niet geraak, dat ik mijn woorden koelbloedig lig te controleren en dat iemand in mij spreekt terwijl ik Betty van heel dichtbij in het gezicht kijk: zij is mooi, ze is trouw, ze is een enkelvoudige ambitieuze vrouw. Spelenderwijze bijt ik in haar neus want ik wil zonder gedachten en zonder woorden zijn. Mijn lippen zijn droog van de wind, ik laat ze over haar wangen schuren, over haar mond. Ik richt