te vatten) behelst de belevenissen en vooral de bewustzijnsontwikkeling van de jonge pleiner Thomas Verdun, die na een homoseksuele verhouding met de oudere Steven, door zijn omgang met het meisje Vibia ten slotte beseft dat zijn erotische aanleg ‘normaal’ is. Er zijn allerlei figuren en ontwikkelingen die hier niet zoveel ter zake doen, maar ik wil nog dit even aanstippen omdat het verband houdt met de diepste thematiek van het boek: terwijl hij met Vibia samenleeft, aanvaardt Thomas met Steven nog een laatste reis naar Zuid-Frankrijk te ondernemen. Voor Steven, na een zelfmoordpoging pas uit het ziekenhuis ontslagen, een afgetakelde en ziekelijke karikatuur die zich aan zijn ‘vrienden’ vastklampt om nog wat te kunnen bestaan, betekent die reis misschien de vervulling van een laatste hoop. Voor Thomas echter is het een haast cynisch middel om aan de greep van Steven definitief te kunnen ontsnappen: hij hoopt stiekem dat, door geforceerde ruzies, het zwakke hart van zijn vriend het zal begeven.
Zo wordt deze reis een pakkend psychologisch motief: de ene mens moet zich meedogenloos van de andere bevrijden om zichzelf te kunnen zijn en om te kunnen leven, als onbegrijpende en onbegrepen vreemden pogen zij elkaar te gebruiken, terwijl zij elkaar vernietigen. Deze onmogelijkheid tot positief contact, deze fundamentele vijandigheid waarmee de mensen tegenover elkaar staan, is één van de treffendste thema's in de moderne literatuur. In dit opzicht is het laatste tafereel van het boek aangrijpend. De bijna stervende Steven komt nog eens naast Thomas liggen, die hem heeft afgewezen, masseert zachtjes diens borsthuid en zegt: ‘Ik zou met je willen praten, nog een keer met je willen praten, al maandenlang en weet dat het onmogelijk is: ik wil praten met iemand uit het verleden, van honderd jaar geleden, ik zou net zo goed kunnen proberen met Darwin te praten: hij is opgelost, hij bestaat niet meer’. Alleen al doordat hij die tragische onmogelijkheid tot menselijke relatie, die greep van de tijd, op enkele plaatsen van zijn boek overtuigend heeft kunnen uitbeelden, vind ik Vanvugt een goed schrijver.
De ik-gedeelten van het dagboek bevatten zeker de beste stuk-