het huis is ontvlucht, wijkt inderdaad de verschrikking. Al die tijd heeft Ella zorgeloos en vredig liggen slapen op een Mexicaans paardje. En opeens klinkt in de straat het verrukkelijke gekletter van paardehoeven: ‘Waar een paardje, een zwarte pony zag ik nu, met kortgeknipte witte manen, een witte band beneden elke knie, zó vrolijk en zorgeloos door de straat kwam draven, daar kon de wereld niet vergaan’. Ook hier verhevigt en vergeestelijkt de werkelijkheid zich onmiddellijk tot symbool. En meer nog: na de schilder, is het nu de schrijver die door zijn creatieve kracht scheppend in de wereld ingrijpt: ‘Een paardje, fluisterde ik, een pààrdje. Het woord joeg het ongedierte weg, de dreiging, de chaos, de zon deinsde terug’. Vanuit deze dimensie wordt het ook begrijpelijk dat de ontwakende Ella een vreselijke droom heeft gehad, waarvan wij de gebeurtenissen dus al kennen: tussen nachtmerrie en Mexicaans paardje, tussen apocalyptisch visioen en vredige slaap, heeft ook zij - onbewust - de vreemde tweespalt van het leven meegemaakt. Een heel mooi, zuiver geschreven verhaal.
In De andere kant van de mist zet de bevreemding opeens in, als het hoofdpersonage tijdens de begrafenis van zijn moeder, deze plotseling in levenden lijve, en vrij jong nog, zelf in de stoet ziet meelopen. Het merkwaardige is dat deze hallucinatie (of dit droombeeld?) ingeschakeld wordt in de realistisch-ironische sfeer van de toneeltjes die zich in de volgkoets afspelen. De oude, zeurende tante wordt o.m. als volgt beschreven: ‘Elastieken kousen hielden de huid om haar benen, elastieken banden hielden de kniegewrichten bij elkaar, een korset vol baleinen voorkwam dat buik en billen wegzakten onder haar jurk uit. Maar pràten, dat kon ze nog voortreffelijk. Haar stembanden hadden na zoveel jaren trouwe dienst niets geleden’. Het contrast tussen dit soort humoristische aantekeningen - er zijn er hele leuke bij - en de ernst van het gebeuren, dat dan weer met verbeelding en droom wordt vermengd, geeft aan het verhaal toch wel een bijzondere sfeer: de dood verschijnt er in een ongevaarlijke, half lachwekkende en half fantastische gedaante. Na het relaas van een eigenlijke droom, knap geschreven maar wel te lang uitgesponnen - zoals deze novelle in haar geheel