valt ten prooi aan een zenuwinzinking. Eerst loopt hij naar het verlaten ouderlijk huis, waar zich een treffende scène afspeelt: met het stenen borstbeeld van zijn vader slaat hij uitzinnig het aquarium stuk.
Hier ook verlossing en bevrijding? Hij neemt de stervende maanvis mee en vlucht, als krankzinnig, achtervolgd door de intussen gealarmeerde politie, door de velden ‘naar de grens’, om aan de overkant een nieuw leven te beginnen: ‘Hij moet dood zijn als Walter Soetaert, maar leven, leven. Als wie weer?’ 't Verlies aan innerlijke identiteit wordt hier dus door de naamverwisseling weerspiegeld. Bij deze hele toestand sluit aan het vers uit l'Histoire du soldat, in de vertaling van Nijhoff waar enkele keren in de loop van het boek naar verwezen wordt: ‘Men moet niet willen zijn wie men is en wie men was tegelijk’. De hele geschiedenis van de soldaat van Ramuz speelt in de achtergrond natuurlijk mee, maar de vraag naar de innerlijke noodzaak van het avontuur van Walter Soetaert kan niet bevredigend worden beantwoord. Tussen het innerlijke avontuur, het uiterlijke avontuur en de symbolische verwijzingen is geen voldoende organische band geschapen.
Over de verdere verwikkelingen van de intrige kan ik hier niet uitweiden. Ze vormen trouwens ook het minst interessante gedeelte van het boek. De komediantengeschiedenis van de valse begrafenis, de lijkdienst in de kazerne, de gesprekken tussen de kapitein en majoor Heyndrix enz. liggen op het vlak van het realistische intrigeverhaal, waarin Spillebeen zich wel handig uit de slag trekt, maar die toch niet veel meer zijn dan romanvulsel zonder verdere revelatieve betekenis. De figuur van majoor Heyndrix is kennelijk bedoeld als een pendant van de soldaat: schaakmat gezet door de chantage van de kapitein, laf, verstrikt in zijn compromissen en lijdend aan een machteloos schuldcomplex pleegt hij zelfmoord. Maar dit is allemaal werkelijk des Guten zuviel.
Veel betere resultaten bereikt de auteur in de vier hoofdstukken in de wij-vorm, die telkens een deel van de roman besluiten en waarin een anonieme gemeenschap als een soort koor de gebeurtenissen commentarieert. 't Procédé is bekend in de litera-