mee de stierenvechter El Cordobés overal op reclameborden gefotografeerd staat’. Reeds tijdens het eerste gesprek, in de bar en in de gierende M.G. op weg naar de bungalow, verschijnt opnieuw de potsierlijke opschepperij met het vleugje Europese vernis: ‘Daarbij verlang ik, als het enigszins mogelijk is, in de gelegenheid te verkeren om me intellectueel op een zeker peil te houden. Bij voorbeeld een abonnement op Reader's Digest en andere tijdschriften, praten met interessante lui die wat cultuur bezitten, vruchtbare discussies, artistieke bijeenkomsten, klassieke muziek, Haydn, Vivaldi, Johan Strauss, boeken over filosofie, geschiedenis, godsdienst, economie, enzovoort, chinchin!’
In zijn prachtig landhuis zelf gedraagt Matsombo zich als de gesteriotipeerde, veramerikaniseerde, zelfzekere man-van-de-wereld in een milieu van ultramodern meubilair en keukengerei, bar, koelkast en boven in bed het fijne Spaanse liefje dat hij er op nahoudt. Tegenover haar en het dienstmeisje treedt hij overigens op als een echte patriarch, en één van zijn opvallende kentrekken is zijn drang naar ‘een juiste graad van dictatuur’, die hij trouwens weer laat blijken met het opdissen van allerlei gevleugelde woorden en citaten en ook met verwijzingen naar Hitler en zijn bewondering voor het Duitse volk. Eén van zijn typische uitspraken in dit verband is: ‘Ik ben ervan overtuigd dat er twee soorten mensen zijn. Een kleine elite, de leiders, en de rest een hoop imbecielen die je dom moet houden en verdrukken. Leve de verdrukking! Dit is een strikt persoonlijke opinie die niemand bindt.’ Of nog (hier vanwege Geeraerts niet zonder ironie, die hij in zijn boek kwistig rondstrooit): ‘Het doel heiligt de middelen. De bakermat van deze spreuk is Italië en kijk eens wat een schitterende beschaving ze daar hadden’.
In een opgewonden sfeer van veel whisky en theatrale gesticulaties doet hij dan het avontuurlijke verhaal vanaf zijn directeurschap in het ziekenhuis te Bumba, overheen de reeds gekende moeilijkheden in Bosia, tot zijn dik in de verf gezette, snelle officiële carrière in de nieuwe Kongolese republiek, o.m. als inspecteur bij het ministerie van volksgezondheid, waarna hij zich, gedesabuseerd, kandidaat had gesteld als cultureel attaché