vaties, houdingen en gebaren, die bij voorkeur in louter nominale zinnen als verstard worden: ‘Zijn zeer witte overhemd waarvan het bovenste knoopje nu open is; hij heeft zijn das afgedaan. Het wit van zijn overhemd tegen het paars van de sprei (...). Ik sta voor de spiegel en let aandachtig op mijn ogen. Ik stel vast dat de kleur van mijn ogen (op dit moment, onder deze belichting, in mijn achtentwintigste jaar in de winter) ik stel vast dat de kleur van mijn ogen blauw is.’ Dit is een opname van uit de herinnering van de vrouw. De impressionistische bedoeling wordt er zelfs expliciet in aangegeven en voorts steekt er een zekere maniëristische nadrukkelijkheid in van het soort dat mij op veel plaatsen in het boek gehinderd heeft, omdat ik er niets anders dan pseudo-effecten in kan zien. In de artistieke taal bestaan er inderdaad geraffineerde vormen van naïef aandoende limpiditeit, maar die vereisen dan ook een absolute trefzekerheid: er naast is onherroepelijk een flater. Waar Tophoff zulke fouten, die nieuwe vormen van retoriek zijn, echter niet begaat, komt hij af en toe tot prachtige fragmenten, die werkelijk een verrijking van het moderne Nederlandse proza betekenen en die op zichzelf zijn boek al redden. Ik denk o.m. aan de louter door registratie van oppervlakte-details gesuggereerde liefdesscène op blz. 68-72, die ik meesterlijk vind. Samen met de doorlopend aquarelachtige, Dufy-achtige sfeer waar de handelingen in gedrenkt worden, en het scheppen van dehaastabstracteijlte waarin de beelden soms een vreemde beklemming krijgen, overtuigen zulke prozafragmenten ten volle van het schrijverschap van Michael Tophoff.
Dit schrijverschap is echter nog zoekend en tastend. Bij alle prijzenswaardige bewustheid, geeft het nog te veel toe aan allerlei spitsvondigheden en maniërismen, die de keerzijde van de medaille ervan uitmaken. Enkele bedenkingen volgen hier alleen nog in de vorm van vragen. Wat is de functie van de standpuntloze gedeelten, als geschreven door een anonieme toeschouwer, die af en toe tussen de man en vrouw-fragmenten ingeschoven worden? Wat is de zin van de regelrecht uit Robbe-Grillet komende notities als ‘Het duurt acht minuten voordat zij haar sigaret uitmaakt’, waarin de niets ter zake doende mathematische preciesheid tegenstrijdig is met de indruk van tijde-