Vertoners.
Gustavus Adolphus, Koning van Zweden. |
Valvaise, zijn Vertrouwling en Boezemvriend. |
Duplaise, Minister Secretaris van Staat. |
Christiërn, Minister van de Financiën. |
Mevrouw van Gerenholm, Weduwe van den Grave van Gerenholm, weleer Generaal in dienst van Sigismundus, Koning van Polen. |
Alleran, haar Zoon, Luitenant bij de Lijfwacht des Konings. |
Adelaïde, hare Dochter. |
Erik, gewezen Kamerdienaar van den Grave van Gerenholm, en nog in dienst bij deszelfs Weduwe. |
Karel, Knecht bij Mevrouw van Gerenholm. |
Nordman, Luitenant in gewonen dienst.
Kamerheren, Krijgsbevelhebbers, Edellieden, Kamerdienaars, Soldaten.
Het Toneelverbeeldt, in het Eerste Bedrijf, eene kamer in het huis van Mevrouw van Gerenholm; in het Twede, het kabinet des Konings. In het eerste gedeelte des Derden Bedrijfs is het Toneel, als in het Eerste, en in het andere gedeelte, als in het Twede Bedrijf. Het Vierde Bedrijf speelt in eene kamer van de Kancellarij. In het Vijfde Bedrijf, stelt het Toneel de troonzaal voor, die met kronen en arm-kandelaars verlicht is. |
Het Stuk speelt te Stokholm van des ochtends ten agt, tot des avonds ten zeven uren.