Voorbericht.
Toen in den jaare 1763 de Colonie de Berbice door de slaaven was afgeloopen, en de verbaazende straffen daaröver geoefend waren, vond ik de gevoelens van sommigen myner Landgenooten, en zelfs van eenigen der kundigsten onder hen, zeer verschillende van de myne. Ik poogde hen de onbetaamlykheid der slavernye onder het oog te brengen; hen de stem der menschlykheid, en het recht der eenvoudige natuur te doen hooren, en hun medelyden op te wekken. Uit deeze pooging is het dichtstukje of Treurspel, Monzongo, of de Koningklyke Slaaf, geboren. Ik heb in den kring myner bekenden daarvan eene aangenaame uitwerking van overtuiging gezien; en schoon de gesteldheid der waereld voor als nog geen hoop geeft dat onder het menschdom onderdrukking en slaverny geheel zullen ophouden, zien wy echter dat de stem der menschlykheid hier en daar kracht krygt, hebbende in den voorleden jaare 1773, de Koning van Portugal, tot zyn' eeuwigen roem, de kinderen der staaven vry verklaard. Voor my, het zal my troost genoeg zyn, indien myn dichterlyke arbeid gelegenheid mogt geeven om het lot van eenige, of zelfs van één' ongelukkigen te verzachten.