| |
| |
| |
Aanteekeningen over den vyfden zang.
| |
Bladz. 115. Vs. 5.
Vrolyklachend Vreugdenhof!
Lustplaats van den Heere Thomas Hope.
| |
Bladz. 120. Vs. 5. 6.
Landstroom! moogt ge op Hoven roemen?
Zie daar de eerkroon van uw' boord.
Hier mede word gezien op de Lustplaats van wylen den Heere Lodewyk Vermande.
| |
Bladz. 125. Vs. 19. 20.
Zinkt daar binnen zyn dykaadje.
Het Diemermeir is bedykt en drooggemaakt in 1629. en de landen, die veertien voeten beneden het buitenwater leggen, zyn in 1631 den kopers aanbedeeld.
| |
Bladz. 126. Vs. 17. 18.
Zeker is 't, dat hier welëer
Hollands watermagt zich weerde,
In den Gelderschen oorlog, in 1508, lag te Y pesloot op den zeedyk een schans, die door eenige schepen op het Y aan de eene zyde, en door eenige op het meir aan de andere zyde, gedekt wierd. Zie onze voorige aanteekening over den vierden zang, Bladz. 97. Vs. 17. In 1573 had het volk van Sonoy, geduurende het beleg van Haarlem, den zeedyk bemagtigd, om daardoor Amsteldam te benaauwen,
| |
| |
doch het moest wyken door den wederstand van de schepen die men op het Y en op het meir gelegd had.
| |
Bladz. 127. Vs. 13. 14. 15.
Nimmer doe het zeegeweld,
Zo de Zeeburg mogt bezwyken,
In 1651 brak de ringdyk van het meir door, nadien de zeedyk te vooren reeds doorgebrooken was.
| |
Bladz. 127. Vs. 16. 17.
Oorlogsnood moet' nooit uw veld
Weder in een zee verkeeren!
In 1672, toen de Franschen Naarden bemagtigd hadden, was het, tot beveiliging der stad, nodig het meir onder water te zetten; gelyk men dan ook op twee plaatsen den dyk doorgroef.
| |
Bladz. 128. Vs. 5. 6. 7.
Breede en welgebaande wegen,
Groots bebouwd en net beplant,
Sieren d' een en d' andren kant.
Na de bedyking van het Diemermeir wierd, in 1631, aan de oostzyde van den Amstel een voetpad aangelegd, om den toegang gemakkelyk te maken; in 1637 wierd het tot een jaagpad verbeterd, en in 1640 tot een' schoonen ryweg verbreed.
| |
Bladz. 131. Vs. 17.
't Gild der Berger handelaren,
Eenige kooplieden, te samen op Bergen in Noorwegen handelende, maakten een genootschap of kleine maatschappy uit, en verkregen, in 1539, van de regeering der stad eenige voorrechten. Uit een oude schildery blykt, dat een schip van deze kooplieden, dat met negen en twintig mannen voer, al in 1512 het ongeluk ge- | |
| |
had heeft van in zee te verbranden. Deze maatschappy wierd het Bergervaarders gild genaamd.
| |
Bladz. 132. Vs. 1.
Spiegel! Spiegel van de deugd!
Hendrik Lauwrenszoon Spiegel leefde voor 200 jaren, in het opkomen der Spaansche beroerten en der hervorming. Hy was een voornaam koopman, en vriend van Dirk Volkertsz Korenhert. Hy was een geleerd, deugdzaam, en nedrig man; in het stuk van den Godsdienst zeer verdraagzaam; een der beste van de eerste Nederlandsche Dichters, en een verstandig opbouwer onzer tale. Zyne Hertspiegel is, als een stuk der oudheid, zeer geroemd. Uit dat dichtstuk blykt dat hy hier zyn hof of tuin, toen Meerhuizen genoemd, heeft gehad: een' schoonen lindeboom, tot een fraai priëel gemaakt, noemt hy, Muzentorenhof.
|
|