De Amstelstroom(1755)–Nicolaas Simon van Winter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina **2v] [p. **2v] Op den Amstelstroom van den heere N.S. van Winter. ô Vrolykvloeijende Amstelstroom, Die, aan uw' klaverryken zoom, Zo menig landgesticht uit laan en bosch ziet ryzen; Die, kabblend' langs het spigtig riet, 's Lands edle Koopvorstin eerst hulde moet bewyzen, Eer ge in het kielryk Y uw glazen stroomkruik giet! Hoe moedig rolt ge uw golfjes voort, Omdat uw naam, van oord tot oord Bekend, zelfs word genoemd aan zuid- en noorder assen! Omdat de vlugge zeevaardy, Zo verr' ze zich bedient van dieplood en kompassen, Onwraakbre blyken draagt van uwe heerschappy! [pagina **3r] [p. **3r] Gewis der Dichtren kunstmuzyk Verheft met recht uw vloeijend ryk; En doet ons hier op nieuw een' blyden stroomzang hooren. Gy schenkt van Winters dichtnimf stof: Zy heeft, ô Landstroom! u ten onderwerp verkooren, Terwyl haar kunstroem groeit by 't zingen van uw' lof. Gelei haar vlotte waterkoets, Langs 't kristallyn uws blanken vloeds. Toon haar, by dorp en buurt, en welige landdouwen, De vorstelyke pracht en praal Van kostbaar hofsieraad en grootsche landgebouwen, Opdat zy zingende ons uwe achtbre glorie maal'. Zo u haar citerzwier bekoort, Gelei die edle zangnimf voort, Totdaar gy glansrykst praalt met uw bekoorlykheden, Opdat zy 't gadelooze schoon Van Neêrlands Hoofdjuweel, het pronkstuk zyner steden, In al zyn zeldzaamheên bevallig stell' ten toon. [pagina **3v] [p. **3v] Gy hoort myn bêe. 't Lust nu de maagd, Wier kunstlier 't keurigst oor behaagt, Uw glorieryken staat op grootschen trant te zingen, Daar zy, opdat ze uw' roem vermeer', Ons schetst door welk een' reeks van staatverwisselingen Gy steegt, uit hoon en smaad, ten top van eeuwige eer. Zo ryst, ô schoone Stroom! uw lof, Met haren roem aan 't starrenhof. Zy, die de onsterflykheid heeft aan uw' naam geschonken, Gaart zich, op Pindus steile baan, Het duurzaamst' lauwerloof, 't geen op haar kruin zal pronken, Zo lang uw stroomkristal zal vloeijende Ywaarts gaan. SARA MARIA van der WILP. Vorige Volgende