Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse konst, en spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend, en bij de beste schrijvers deeser eeuw gevonden werden (1681)
Maar, toetst men haar, soo vind’mer vol gebreeken;
Dees schijnt een Boer, de ander wel een Waal.
De Swaavelpoel, daar deese stank uit spruit
Werd hier in ’t kleen vertoond, tot seer groot voordeel,
Voor die sijn Duits, met kennis, en met oordeel,
Wil spreeken, en het quaad daar laaten uit.
Dankt deesen Heer, die uuw dit werk vertoond:
Liefhebbers, die het Duits, van ’t onduits schiften,
Hij, leerd uuw regt, het Kaf van ’t Kooren siften.
Sijn arbeid diend op ’t minst met dank geloond.
Is ’t Boekje kleen, de stof vergroot sijn Naam.
Een Cicero, is als op nieuw herbooren
Vol suiv’re taal; leen oordeel, oog, en ooren
Aan Hem: sijn lof, sal met de snelle faam
Voor eeuwig door de weereld vliegen heen.
Een dapper held past het ten troon te rijsen.
En wijse moet men lof, en eer bewijsen,
*{Dit verklaarde Demosthenes eens door een faabel aan die van Atheenen, als dat een Stad sonder wijse mannen niet kon staande blijven, maar dat sij in teegendeel de sterkste wallen waaren, &c.}VVant wijsheid is een Borstweer aller Steên.