Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse konst, en spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend, en bij de beste schrijvers deeser eeuw gevonden werden
(1681)–Wigardus à Winschooten– AuteursrechtvrijBronDe uitgave betreft de digitale versie van de volgende werken:
* W. à Winschooten, Seeman: Behelsende Een grondige uitlegging van de Neederlandse Konst, en Spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend, en bij de beste Schrijvers deeser eeuw gevonden werden, Leiden 1681. Als legger is gebruik gemaakt van het exemplaar dat berust in de bibliotheek van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) te Leiden. Bij leesproblemen en beschadigingen van het INL-exemplaar is het exemplaar van de Seeman geraadpleegd dat berust in de Universiteitsbibliotheek Gent onder de signatuur BIB.ACC.000691 (fotoscans hiervan zijn gepubliceerd op internet: http://search.ugent.be/meercat/x/bkt01?q=900000060566). In enkele gevallen is tevens gebruik gemaakt van een derde exemplaar in particulier bezit. Verschil in zetsel tussen deze exemplaren door correctie op de pers is hierbij niet vastgesteld.
* Jacob van Lennep, Zeemans-woordeboek, behelzende een verklaring der woorden, by de scheepvaart en den handel in gebruik en een opgave der algemeene wetsbepalingen, daartoe betrekkelijk, en der spreekwijzen, daaraan ontleend, Amsterdam 1856. Er is gebruik gemaakt van een exemplaar in particulier bezit. Het betreft een vermeerderde en herziene uitgave van het woordenboek van Winschooten; op de rug wordt het boek dan ook betiteld als “de vermeerderde Winschoten”.
* T. Pan, Bespreking van Van Lenneps Zeemans-woordeboek, in De Recensent, Letterkundig Maandschrift (1857), pp. 330-359, 391-433. Er is gebruik gemaakt van een exemplaar in particulier bezit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medewerkers aan de digitale uitgaveDe woordenboeken zijn gedigitaliseerd door vrijwilligers die behoren tot het Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal. Dit netwerk is ontstaan nadat een groot aantal vrijwilligers zich had aangemeld als reactie op een oproep in de media in juni 2007, waarin Nicoline van der Sijs hulp vroeg bij het digitaliseren van de Statenvertaling 1637. Sindsdien zijn een tiental oude Bijbels, twee Friese bijbelvertalingen, zes oude psalmvertalingen en diverse taalkundige werken getranscribeerd. Alle teksten zijn gepubliceerd op de website van DBNL en gedeponeerd bij Data Archieving and Networked Services DANS, een onderdeel van de KNAW. De Bijbels zijn voorts gepubliceerd op de website van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Aan het overtikken en tot tweemaal toe corrigeren van de zeemanswoordenboeken hebben onderstaande personen een bijdrage geleverd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coördinatie:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medewerkers:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achtergrondinformatie over het digitaliseren van de zeemanswoordenboekenIn november 2011 is bij uitgeverij Walburg Pers te Zutphen Seeman. Maritiem woordenboek van Wigardus à Winschooten verschenen, hertaald en ingeleid door Hans Beelen, Ingrid Biesheuvel en Nicoline van der Sijs. Het boek bevat een hertaling in modern Nederlands van de Seeman, een uitvoerige inleiding over leven en werk van Wigardus à Winschooten, toelichtingen bij de tekst, registers en talrijke illustraties. Hieraan was toegevoegd een cd-rom met diplomatische transcripties en afbeeldingen van de zeemanswoordenboeken en -lijsten van Nicolaas Witsen (1690), Georgius van Zonhoven (1740), J.P. Sprenger van Eyk (1835-1836), Jacob van Lennep (1856) en T. Pan (1857). De diplomatische transcripties van Winschooten, Van Lennep en Pan zijn tevens op dbnl.org geplaatst; hier is ook de uitgave van Sprenger van Eyk te vinden. Verdere informatie is te vinden op www.seeman.nl. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoudsopgave van Winschooten en Van LennepW. à Winschooten: Seeman (1681):
Jacob van Lennep, Zeemans-woordeboek (1856):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gevolgde werkwijze bij het digitaliserenDiplomatische uitgaveDe gedigitaliseerde versies zijn diplomatische weergaves van de tekst, dat wil zeggen dat ze het origineel zo exact mogelijk volgen. Druk- of zetfouten zijn niet gecorrigeerd; inconsequente spellingen zijn overgenomen. Het hoofdlettergebruik en de interpunctie van het origineel zijn in principe overgenomen, waarbij kleinkapitaal is overgenomen als kapitaal (behalve bij auteursnamen in Van Lennep, die in kleine letters met beginkapitaal zijn gezet). Ook cursieve en niet-cursieve letters zijn conform het origineel overgenomen. Alleen bij de opdracht en enkele lofdichten in Winschooten, die in het origineel in hun geheel cursief staan, is met het oog op het leesgemak gekozen voor een omgekeerde weergave: cursief is hier verwerkt als niet-cursief, en andersom. Met het oog op de leesbaarheid is ook het gebruik van cursief en niet-cursief in de leestekens rechtgetrokken: in cursief gezette voorbeeldzinnen die eindigen op een niet-cursief vraagteken of uitroepteken, is dit leesteken conform het moderne gebruik door ons altijd cursief verwerkt. Verder is de vormgeving van de uitgaven enigszins genormaliseerd, met name de typografie van de trefwoorden en verwijswoorden; zie verder hieronder. Het inspringen of uitspringen van trefwoorden is stelselmatig genegeerd; evenmin zijn de verschillende genummerde betekenissen van een trefwoord in Van Lennep dieper ingesprongen, zoals in het origineel. Aanhalingstekens, waarvoor in de originele teksten verschillende conventies zijn gebruikt, zijn in de digitale uitgaven genormaliseerd tot de thans gebruikelijke aanhalingstekens “..”. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Typografie: pagina’s, regels en spatiesDe typografische vormgeving van de oorspronkelijke teksten is in de digitale uitgave losgelaten. Custodes onder aan de pagina’s of kopregels zijn niet overgenomen, net zomin als katernnummers voor de drukker en binder. Tussen vierkante haken is aangegeven waar een nieuwe pagina in het origineel begint. Enkele paginanummers zijn gereconstrueerd: ze komen niet voor in het origineel maar zijn in de digitale editie afgeleid van voorafgaande of volgende nummers; dergelijke paginanummers worden voorafgegaan door een asterisk. De regeleinden komen in de digitale uitgaven niet overeen met die in de oorspronkelijke tekst. Woorden die in de druk aan het einde van de regel met een streepje worden afgebroken, zijn door ons aaneengeschreven. Het spatiegebruik rond leestekens is in de digitale versie genormaliseerd omdat het gaat om een betekenisloos typografisch verschil. In concreto betekent dit dat er na (en niet vóór) leestekens consequent een spatie is gezet, ongeacht wat er in het origineel staat. In een aantal gevallen is niet altijd eenduidig uit te maken of er sprake is van een hele, halve of geen spatie in het origineel. Bij het digitaliseren van de tekst hebben wij in de gevallen dat het niet duidelijk is of er sprake is van een (kleine) spatie, veelal gekeken naar de context: staan de bewuste woorden elders meestal aaneengeschreven of juist niet? Daarbij is voor het afgekorte lidwoord ’t altijd een spatie geplaatst, ook als die een enkele keer in het origineel vanwege ruimtegebrek ontbrak. In Van Lennep is een groot aantal citaten opgenomen die in het origineel gecentreerd zijn gezet met daaronder rechtsgelijnd de naam van de auteur. Soms zijn bepaalde regels binnen de citaten extra ingesprongen, maar dat is in de digitale editie genegeerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligaturen en breviaturenLigaturen zijn in de digitale versie uitgeschreven. Zo is de ligatuur Æ in Æneis overgenomen als Ae (Aeneis). Het ampersand-teken &, oorspronkelijk een versmelting van de letters e en t, is conform het origineel overgenomen. Alleen in de Seeman wordt - en dan nog zeer sporadisch - gebruik gemaakt van breviaturen. Kennelijk was dit een typografische noodgreep als er op de regel ruimtegebrek heerste dat niet op een andere wijze kon worden verholpen. Het gaat in alle gevallen om een e met een tilde, die door ons als een cursieve n is opgelost, bijvoorbeeld moeten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trefwoorden, subtrefwoorden en verwijswoordenOp basis van de transcripties is een geïntegreerde database vervaardigd waarin op trefwoord kan worden gezocht binnen alle teksten tegelijk, te vinden op www.seeman.nl. Met het oog hierop is voor de trefwoorden, subtrefwoorden en verwijswoorden gekozen voor een vormgeving die iets afwijkt van het origineel. De trefwoorden van Winschooten zijn in de druk in de regel kleinkapitaal gezet. Ieder trefwoord begint met een hoofdletter en begint na inspringen op een nieuwe regel. In de transcriptie zijn deze trefwoorden vet en in kleine letters weergegeven, en is er niet ingesprongen. Vaak begint Winschooten afleidingen of samenstellingen van een trefwoord op een nieuwe, ongesprongen regel, bijvoorbeeld bij het lemma aal het woord Aalschaar. Deze subtrefwoorden staan in de druk cursief, maar zijn door ons vetcursief gemaakt en eveneens op een nieuwe regel gezet (waarbij het inspringen is verwaarloosd). Afwijkend van het origineel zijn ook deze woorden zonder hoofdletter geschreven, dus: aalschaar. Dergelijke subtrefwoorden (die in de druk cursief aan het begin van een nieuwe alinea staan) kunnen ook uit meerdere woorden bestaan. Deze zijn door ons in hun geheel vetcursief gemaakt. Voorbeelden van zulke meerwoordige ingangen: aanleggen tegen iemand; agter af woonen; ballast schieten; beneepen sijn; beseild sijn; beset sijn, oover boord springen, bot vangen. Ook subtrefwoorden die met een spatie zijn gespeld, zijn door ons in hun geheel vetcursief gemaakt. Voorbeelden: agter uit; naa aapen; beeting knie; beeting stut, bramseils blocs. Als het tweede gedeelte van zo’n subtrefwoord met een spatie erin ook met een hoofdletter begint (Admiraals Vlag), is dat door ons eveneens klein geschreven: admiraals vlag. De regel dat subtrefwoorden vetcursief worden weergeven, geldt alleen voor subtrefwoorden aan het begin van de alinea. Het uitgangspunt was hierbij de typografie van het origineel. Subtrefwoorden die door ruimtegebrek midden in de alinea van het hoofdtrefwoord staan, en daardoor slecht als zodanig herkenbaar zijn, zijn conform het origineel overgenomen. Op de regel dat subtrefwoorden door ons vetcursief worden gemaakt, is één uitzondering gemaakt: als een subtrefwoord een uitdrukking is, d.w.z. niet een samenstelling of een afleiding maar een zegswijze, veelal in de vorm van een werkwoord met bepalingen, wordt het niet vetcursief gemaakt, maar conform de druk gecursiveerd. Ook wordt dan het hoofdlettergebruik conform de druk overgenomen. Voorbeelden van zulke uitdrukkingen (bij het lemma anker): Het anker agter de kat setten; Op een anker te land koomen. Verwijzingen naar andere trefwoorden worden in de druk veelal voorafgegaan door het woordje sie en zijn in de regel cursief gezet. In de digitale uitgave zijn dergelijke verwijswoorden gecursiveerd en onderstreept. Af en toe gebruikt Winschooten een andere formulering om naar een ander lemma te verwijzen. Een voorbeeld is de volgende vooruitwijzing in het lemma aanhaalen: “sult gij vinden in het woord haalen.” Ook in deze gevallen is in de transcriptie het evidente verwijswoord gecursiveerd én onderstreept. Een enkele keer is in de druk het verwijswoord na sie niet gecursiveerd, bv. in het lemma aanhouden: “sie, houden.” Het niet-cursiveren is hier een zetfout. Ook hier is het verwijswoord, afwijkend van de druk, door ons gecursiveerd en onderstreept: “sie, houden.” Enkele andere foutjes in de markering van trefwoorden in de druk zijn ten behoeve van de geïntegreerde database stilzwijgend rechtgetrokken. In Van Lennep en Pan staan de trefwoorden in het origineel kleinkapitaal met beginhoofdletter. In de transcriptie zijn de trefwoorden vet gezet en in kleine letters. Verwijswoorden zijn cursief gezet met beginkapitaal. In de transcriptie zijn dergelijke verwijswoorden cursief onderstreept en zonder hoofdletter genoteerd. Daarbij hebben wij altijd nagekeken of de woorden waarnaar wordt verwezen daadwerkelijk als trefwoord in het boek voorkomen; alleen als dat het geval is, is het woord onderstreept. Van Lennep en Pan gebruiken een breed liggend streepje in de artikelen om het woord in kwestie af te korten; het woord zelf wordt aangeduid door de beginletter (als hoofdletter), gevolgd door de streep. Onder haven bijvoorbeeld ZeeH—, RivierH—, KrijgsH—, OorlogsH—, KoopvaardyH—. In de digitale uitgave zijn de verkorte trefwoorden met het oog op de leesbaarheid en de opzoekbaarheid altijd uitgeschreven, zonder hoofdletter (behalve aan het begin van een zin): zeehaven, rivierhaven, krijgshaven, oorlogshaven, koopvaardyhaven. De zin op p. XII in het origineel die het gebruik van de vervangingsstreep uitlegt, is in de digitale editie geschrapt. Een enkele maal hebben we in de digitale uitgave van Van Lennep bij het oplossen van de brede liggende streepjes gekozen voor wat evident bedoeld is, in plaats van het woord mechanisch in te voegen: zo staat er bij kaal: K—le ra en K—le boeg. Er zou dus kaalle ra en kaalle boeg moeten staan, maar in de transcriptie hebben wij voor het evident bedoelde kale ra, kale boeg gekozen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZetfoutenIn deze diplomatische editie is afgezien van normalisering van de spelling of verbetering van de tekst. Een consequentie hiervan is dat ook evidente zetfouten niet zijn gecorrigeerd. Markante voorbeelden van in de editie niet verbeterde zetfouten in Winschooten zijn: p. 3, blijben, sc. blijven; p. 5: maaaken, sc. maaken; p. 10: gemaande, sc. genaamde; Babstoof, sc. Badstoof; p. 91: Seeljagt, sc. Speeljagt; p. 100: Spanajards, sc. Spanjaards; p. 145: riork, sc. riool; p. 189: paxinim, sc. pax enim; p. 322: pis vis, sc. piscis. In de Seeman komen in enkele Griekse woorden soms merkwaardige zetfouten voor, wellicht beheerste de zetter deze taal niet en heeft de auteur de proef hierop niet gecontroleerd, vgl. de lemma’s astrolabium, mast, porren, rukwind en seelui. Dat de tekst destijds niet heel grondig is gecorrigeerd, blijkt niet alleen uit de zetfouten, maar ook uit een aantal ontbrekende nummers van pagina’s, boeken of verzen bij literatuurverwijzingen, zie p. 67 (getij), 68 (geus), 86 (holteropa), 104 (kenteren), 124 (krab), 129 (kruid), 188 (pijp), 219 (sand), 223 (schans), 229 (schieman), 344 (vuur), 355 (weeven), 359 (west) en 367 (wurm). Zie in dit verband ook de foutieve kopteksten (in de editie niet verwerkt) op p. 43, 53, 57, 167, 181 en 203. Omgekeerde letters zijn overgenomen zoals zij er staan, zodat een enkele keer een u optreedt i.p.v. een n, en andersom. Voorbeelden bij Winschooten 1681: p. 23: benrs i.p.v. beurs; p. 261: pronkeu i.p.v. pronken; p. 263: beteekeud i.p.v. beteekend. In gerede twijfelgevallen is de voorkeur gegeven aan de meest voor de hand liggende lezing. Omgekeerd gezette letters die geen andere interpretatie toelaten, hebben wij daarentegen als de evident bedoelde letter overgenomen. Voorbeelden in de Seeman: p. 33, booven haalen, derde regel, de v in booven; p. 122, kost, achtste regel, de e in kosten; p. 180: opsetten, negende regel, de tweede e van opsetten; p. 208, rijden, zesde regel, de k van komt; p. 283, spui, vierde regel, de tweede m van stemming.
Een eventuele zetfout in Van Lennep is het trefwoord tuits; volgens het Woordenboek der Nederlandsche taal gaat het hier om een spookwoord - een woord dat nooit is gebruikt, wellicht is het een zetfout voor tuitouw? Het interessante is dat dit woord bewijst hoezeer de lexicografen van elkaar overschreven: het trefwoord tuits duikt namelijk na 1856 op in verschillende woordenboeken (Kramers, Calisch, Bal, Kuipers), tot en met de Grote Van Dale 1950. Verder zijn er soms in de tekst van Van Lennep zetfouten gemaakt in de verwijswoorden; zo wordt onder bosbank en potdek verwezen naar schanddek, dat echter is opgenomen in de vorm schandek. Bij koinen staat: zie Kortjens; Kortjens is een zetfout voor Kontjens. Dergelijke fouten hebben wij niet gecorrigeerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage: editorische ingrepenWinschooten 1681
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Lennep 1856
|
|