Door arm Vlaanderen
(1903)–August De Winne– Auteursrecht onbekend
[pagina 273]
| |
De rechten der Belgische burgers en het socialistisch programma werden vooral in deze schriften ontwikkeld; daarnaast vond men artikelen over de belangen der landarbeiders, over de verhouding tusschen hoeveknechten en pachters, tusschen pachters en eigenaars. Doch de toestand der wevers van Zele en der touwslagers van Hamme, de ijselijkheden die in Door Arm Vlaanderen onthuld worden, waren bijna niet gekend door de Socialistische partij, en natuurlijk werd toen niet gewerkt gelijk het nu gedaan wordt om het lot dier parias te verzachten. In November 1890 werd het blad De Voorwacht gesticht. Het was een weekblad, bestemd om naast het blad Vooruit op den buiten en in de steden propaganda te maken, vooral bij die personen, die zich niet alle dagen een socialistisch blad konden koopen. De Voorwacht was steeds meer aan het wetenschappelijk socialisme gewijd dan het blad Vooruit, dat als nieuwsblad gedwongen is, allerlei gebeurtenissen en mededeelingen uit het dagelijksch leven te laten verschijnen. De Voorwacht werd in Eekloo, in Deinze, in Wetteren, in Aalst, in Ronse, in Geeraardsbergen en in nog enkele andere plaatsen aan den man gebracht. Nu en dan, wanneer het Midden-Komiteit - het bestuur der Socialistische Partij te Gent - het noodig oordeelde, werd een ander blad, De Landbouwer, op onbepaalde tijdstippen op den buiten verspreid. De Gentsche socialisten hadden de stad in 22 afdeelingen gesplitst. Ieder dezer afdeelingen vormde een wijk, en op ieder dezer wijken werd eene | |
[pagina 274]
| |
vereeniging van propagandisten gesticht, die zich belastten de socialistische schriften bij de bewoners der afdeeling ingang te doen vinden. Ieder lid nam het op zich eene of meer straten te bewerken. Daarenboven richtten de wijkclubs - aldus worden de afdeelingen genoemd - meetings in, gaven feesten en voordrachten, waar men de werklieden van den wijk uitnoodigde. Op deze manier werd de geheele stad door, eene bestendige propaganda onderhouden. De federatie of vergadering der wijkclubs, uit afgevaardigden van elken groep bestaande, zorgde dat al de vereenigingen zooveel mogelijk op gelijkvormige wijze werkten. Het was in deze uitstekende inrichtingen, die reeds in de stad zooveel gesticht hadden, dat de bewerking van den buiten, der dorpen van Vlaanderen besproken werd. Deze vereenigingen zouden beproeven de boeren voor het socialisme te winnen. Herhaalde zittingen der Federatie en der wijkclubs hadden plaats. Er werd eene lijst opgemaakt van al de buitengemeenten van eenig belang. Deze dorpen werden door de Federatie onder de wijkclubs verdeeld: elke vereeniging zou twee, drie, soms meer gemeenten in haar beheer hebben, en zich verbinden, er met de beste middelen het socialisme te verkondigen. De wijkclubs, niettegenstaande hunne goede bedoeling, waren echter niet bij machte alles te doen wat noodig was. Vlaanderen is uitgestrekt; mannen die iederen Zondag, wat er ook gebeure, bereid zijn met den eersten trein naar den buiten te vertrekken om er een schijnbaar onvruchtbaar en in den beginne | |
[pagina 275]
| |
zelfs gevaarlijk werk te verrichten, zulke moedigen vindt men niet bij de vleet. De werkkring der wijkclubs werd dus omschreven; zij zouden zich alleen met de gemeenten van het arrondissement Gent bezighouden. Het onmiddellijk gevolg dezer organisatie was, dat de bladen en brochuren nu regelmatig op den buiten verspreid werden. Na eenigen tijd werd het moeilijker voor de pastoors en voor de gemeenteoverheden vechtpartijen tegen de socialisten voor te bereiden, om ze van de dorpen te verjagen. Ten andere, onze vrienden werkten voorzichtig. Gewoonlijk bezochten zij eerst eenige malen het dorp in stilte, maakten dat zij er eenige kamaraden hadden, zorgden bekend te worden. Van zoodra zij voelden dat zij vooruit konden gaan, begonnen zij de propaganda. Was het nog geen zucht naar onmiddellijke verbeteringen die de buitenlieden begeesterde toen zij zich aangetrokken voelden door het socialisme, toch was het de liefde voor recht, het waren de menschlievende strevingen, wier kiem in elken mensch schuilt, die hen bemeesterden. Weldra verdwenen de ikzucht, het vooroordeel, het bijgeloof, weleer door pastoor, kasteelheer en burgemeester aangemoedigd. Ook dat gedeelte van Vlaanderen, dat buiten het arrondissement Gent gelegen was, moest voor het socialisme gewonnen worden. Het waren afzonderlijke partijgenooten, en vooral bedienden der Maatschappij Vooruit, die zich hiermede gelastten. Naast de vergaderingen der vereeniging of het werk als bediende, zouden zij ook eene Vlaamsche stad als | |
[pagina 276]
| |
hun domein aanzien, propaganda maken om er het socialisme ingang te doen vinden, groepen stichten en zoo mogelijk, van hunne stad eene versterkte plaats van het socialisme maken. De proef werd genomen, en weldra verheugden verscheidene partijgenooten zich in bijval. Hier willen wij wijzen op de bijzonderheid, dat niet uit eene enkele Vlaamsche gemeente eene bede om hulp ontvangen werd; overal was berusting in onrecht, verdrukking en armoede. De Gentsche vrienden hadden voor hunne propaganda de plaatsen gekozen die het best geschikt schenen om er het socialisme te doen begrijpen. Aldus werden te Aalst bladen verspreid, vereenigingen en samenwerkingen, tooneelkringen en muziekmaatschappijen gesticht. Hetzelfde werd gedaan te Ronse, te St-Nikolaas, te Kortrijk, te Geeraardsbergen, enz. Al deze plaatsen werden op hunne beurt het middenpunt eener socialistische propaganda; van daar moest de nieuwe leer zich uitbreiden over de omliggende gemeenten, en het nieuwe centrum zou daartoe de noodige mannen en middelen leveren. Bij de werklieden der hierboven genoemde steden, begon het gevoel van zelfbehoud sterker te spreken. De arbeidende bevolking voelde zich machtiger door de inrichtingen, die zich vooral met hunne belangen inlieten en elk onrecht krachtdadig bestreden. De waarde van den arbeid en de waardigheid van den werkman klommen; de laatste liet zich niet meer gewillig onderdrukken. Menigmaal moesten de patroons rekening houden van zijne eischen. Te Aalst, te Geeraardsbergen, te Kortrijk, te Ronse, te | |
[pagina 277]
| |
St-Nikolaas braken werkstakingen uit, waarvan enkele lang duurden. De patroons werden heftig bestreden; aan het kapitalistisch stelsel, dat de overmacht van den bezitter over de werkmaterialen en over den werkman handhaaft, werden gevoelige slagen toegebracht: In den strijd voor Algemeen Stemrecht, bij kiezingen, stonden de nieuwe strijders moedig op de bres. Eindelijk, na gedurende een vijftal jaren bestendige hulp uit Gent ontvangen te hebben, konden de nieuwe inrichtingen op eigen krachten steunen. De hoofdplaats der socialistische beweging moest nog slechts de hoogere leiding in handen houden, voor de voordrachten en meetings sprekers afvaardigen die den te volgen weg aanwezen en de geestdrift onderhielden. De vooruitgang met bladen en brochuren bleef echter gering. Alleen in de steden waar eenige organisatie was, gelukte het socialistische bladen te doen lezen. Maar zelfs in de naastbij gelegene dorpen werd wekelijks nog geen blad aan den man gebracht. Onwetendheid, onverschilligheid, armoede, vrees voor vervolging, waren de hinderpalen die beletten, tot de buitenlieden van een hooger, beter, edeler leven te spreken. Twee feiten kwamen onverwachts de geesten der buitenbevolking van Vlaanderen wakker schudden en deden haar het onrecht beseffen waaronder zij reeds zoo lang zuchtte. De invoering van het meervoudig stemrecht verplichtte zoowel de landlieden als de onverschillige stedelingen belang te stellen in de kiezingen, wantallen moesten stemmen en bijgevolg eene keus doen | |
[pagina 278]
| |
tusschen de voorgestelde kandidaten. En alhoewel de hervorming, die de bevoorrechten steunde, onmachtig was groote verbeteringen aan het lot der werkers te brengen, toch vereischte zij eene zekere deelname in de politieke zaken. De tweede spoorslag gegeven aan den vooruitgang der Socialistische partij op den buiten, kwam van het stichten der Katholieke Volkspartij, beter gekend onder den naam van Christene Demokratie. Eenige personen, deels door zucht naar goeddoen, deels door berekening gedreven, wenschten voordeel te trekken uit de invoering van het meervoudig stemrecht, en uit de kortzichtigheid en het bijgeloof der buitenlieden. Steunende op den behoudszin der boeren, besloten zij eene partij te vormen die op dezelfde grondslagen zou berusten als de Katholieke partij, maar in haar streven volksgezinder zou wezen. De nieuwe partij zou den Katholieken godsdienst huldigen als de bazis waarop de geheele maatschappij berusten moet, maar wilde de voorrechten bestrijden die hinderend zijn voor de welvaart van het volk, al moesten daarvoor de rijke geloofsgenooten op hunne verkeerdheden gewezen worden. In 1894-1895 hoorden wij voor het eerst over de werking der Christene Demokraten op den buiten spreken. De nieuwe partij verspreidde schriften en hield meetings, waar over de rechten der menschen gesproken werd, aan de buitenlieden de toestanden waaronder zij gebogen gaan, kenbaar gemaakt werden, en op een gelukkiger leven gewezen werd. Dit laatste zou natuurlijk verkregen worden door het kiezen der kandidaten der Christene Demokraten. De Christene Demokratie vormt de revolution- | |
[pagina 279]
| |
naire partij der 19e en 20e eeuw, die met het kruis als ken teeken, en onder de leus van ‘Voor Godsdienst en recht’ het politiek leven op den buiten wenscht te leiden. De boeren eerst verschrikt, vervolgens belangstellend, eindelijk toejuichend, hoorden en zagen hoe de Demokraten de gezagvoerenden met striemende zweepslagen geeselden. Priesters noch kasteelheeren werden gespaard, maar ook de Socialisten schilderden zij af als echte wilden die de beschaving wenschten te vernietigen. De propaganda der Christene demokraten bracht geduchte slagen toe aan den invloed der bezitters op den buiten. De macht dezer laatsten berustte op onwetendheid, en nu werd de aandacht der boeren gedurig op de politiek geroepen. Voor de Socialisten was de tusschenkomst der nieuwe partij het begin van een tijdperk van vooruitgang. Hunne dagbladen, die de argumenten der Christene demokraten weerlegden, werden met meer aandacht gelezen. De Katholieke partij vervolgde meer dan ooit, maar op bedekte wijze, de buitenlieden die verdacht werden volksgezinde gevoelens te deelen, maar zij besefte dat het onmisbaar was voor haar bestaan, van handeling en voorkomen te veranderen, en een demokratisch kleed aan te trekken. Vriendelijk glimlachend gingen de Katholieken de boeren bezoeken; zij spraken hen over de slechtheid, der socialisten en der Christene demokraten, en beweerden in niets belang te stellen dan in het lot der armen. Zij zouden meetings geven, in kerken en scholen feesten inrichten, uitstapjes en bedevaarten | |
[pagina 280]
| |
ontwerpen, met de dorpelingen maatschappijen stichten voor ondersteuning in geval van ziekte, voor verzekering tegen het verlies van vee, in een woord zij zouden alle mogelijke hulpmiddelen aanwenden om den toestand der werkende klas te verbeteren, zonder daarom de belangen der rijken te schaden. En inderdaad, onder den drang der omstandigheden begon de regeeringspartij ziekenfondsen te stichten op de buitengemeenten. In 1894-1895 waren er 79 ziekenfondsen in de provincie Oost-Vlaanderen en 93 in West-Vlaanderen; in 1900 bedroegen deze cijfers 776 voor West-Vlaanderen en 452 voor Oost-Vlaanderen. In 1895 telde België 99 erkende en 180 niet erkende verzekeringsmaatschappijen tegen het verlies van het vee; na de invoering van het verplichtend meervoudig stemrecht en de propaganda der socialisten en der Christene demokraten op den buiten, vond men in 1898 slechts 94 niet erkende tegen 415 erkende vereenigingen. De waarde der verzekerde dieren bedroeg 22.960.642 franken in 1895; in 1898 was de waarde geklommen tot 47.352.799 franken, dus bijna het dubbel. Hetzelfde gebeurde de met de samenwerkende melkerijen, met de maatschappijen tot aankoop van winterb enoodigheden, enz. Deze inrichtingen brachten hulp en voordeel aan de groote pachters en eigenaars. Maar de landarbeider vond geene lotsverbetering bij al deze maatregelen. De daglooners, de handwevers, de touwslagers bleven even ellendig; gelukkig zij, die op zekere tijdperken van het jaar in de koolmijnen konden arbeiden of naar Frankrijk mochten reizen. Wanneer van alle omstandigheden rekening ge- | |
[pagina 281]
| |
visscherswoning van binnen gezien
| |
[pagina 283]
| |
houden wordt, was de toestand op den buiten na het jaar 1895 toch beter dan voor het jaar 1893. Aan welke partij hadden de boeren die verbetering te danken? Wij zullen het niet beslissen. De socialisten zoowel als de andere partijen zijn gebonden door de gebeurtenissen; de geest van hervorming die alom heerscht, veroorzaakt eene menigte veranderingen die te samen genomen, de opstanding van het volk bewerken. Hier eischt men de tusschenkomst van den Staat om de arbeidende klas te redden, daar vraagt men trouw aan den godsdienst der vaderen en meer rechten voor den zwoeger, op nog andere plaatsen vergt men totale onderwerping der armen, maar meer plichtsbetrachting van wege de rijken. Deze richtingen, hoe verschillend zij ook schijnen, werken gezamenlijk aan de afbraak van het vroegere regiem, waar eene klas, die alles bezat, de ongestoorde macht had de meerderheid der menschelijke wezens te veroordeelen tot armoede, tot ontbering van alles wat de mensch behoeft. Aldus wordt de menschheid ongevoelig op weg naar eene betere maatschappij gebracht. Stilaan zullen de armen welvarender, beter, meer beschaafd, de rijken menschelijker, liefdevoller worden. |
|