het raam gaat. De werkman is doornat bezweet. Het zweet loopt hem langs het aangezicht, langs de armen, langs de beenen. En men vraagt zich verbaasd en treurig af, hoe een mensch gedurende 16 uren aan dezen bovenmenschelijken arbeid kan weerstaan!
De modeleerder ontvangt 45 centiemen per duizend steenen, hetgene voor de schoone zomerdagen (zestien uren werken) ongeveer 4,50 fr. uitmaakt. De drie helpers trekken samen ook 45 centiemen per 1000 steenen. Het plaatsen in den oven - een werk dat door vrouwen gedaan wordt - en het uithalen na de bakte, worden tegen 30 centiemen betaald, altijd per duizend steenen.
- Hebt gij al getracht deze werklieden te vereenigen? vraag ik aan Van Hoeylandt.
- Ja, antwoordt hij, maar het is niet gemakkelijk; 90 p.h. zijn volstrekt ongeletterd. De samenwerking is hier het beste middel om de werkers te vereenigen.
Wij keerden naar Temsche terug. Bij het omdraaien van den weg, op een tiental meters van ons, bemerkten wij eenen put met stilstaand, zwart water. Het was een rotkuil. Drie werklieden arbeidden er in, met modder tot aan den buik. ‘Laat ons zien’ sprak mijn gezel.
Maar met moeite had ik eenige stappen gedaan, of ik moest terugkeeren, vluchten. Ik stikte. Ik kreeg verschrikkelijke braaklust, zoo walgelijk was de lucht van verrotting die uit den put opsteeg.
Het vlas dat in de Lei geroot wordt, verspreidt voorzeker geene balsemgeuren in den dampkring,