Peteghem, het grootste deel van het jaar te Brussel doorbrengt. Dien dag was hij juist gekomen om zijn pachtgeld te ontvangen. Sedert den morgen hadden de dorpers zich naar het kasteel begeven, om te betalen hetgeen men vroeger den tienden penning noemde, maar nu verre het tiende deel der voortbrengselen, van den grond overtreft. Vele pachters zien dezen dag met angst aanbreken. Om te kunnen betalen verkoopen zij hunne beesten en hunne aardappelen; zij zouden alles verkoopen, want wee hem, die den dag der betaling niet naar het kasteel zal gegaan zijn!
De baron had juist het dorp verlaten toen wij aankwamen. Hij was met den trein naar Brussel vertrokken. Hij was vergezeld van een lakei, drager van een grooten zak die al het geld bevatte, door de laten in het zweet huns aanschijns verdiend om ginder in den kolk der groote stad verzwolgen te worden.
Ik vroeg aan de vrouw, die nog jong is:
- Gaat gij soms naar een bal?
- Er zijn hier nooit danspartijen noch feesten, van welken aard ook. De meisjes die willen dansen, gaan een- of tweemaal 's jaars, op de kermisdagen, langs de andere helling van den berg. Maar de moeders mogen het niet weten!
- En de pastoor?
- O! indien de pastoor het wist?
- En de mannen, waarmede houden zij zich den Zondag bezig?
- Zij gaan naar de mis en naar de vespers, daarna drinken zij jenever. Ze drinken zich 'ne keer zat!
Wij hebben verscheidene gemeenten van het