- En vindt ge tien franken per week voldoende voor een behendig werkman zooals gij zijt?
- Neen, voorzeker niet, maar wat is er aan te doen?
- Maar gij maakt mij den indruk niet zeer arm te zijn, niettegenstaande uw gering loon?
- Inderdaad, maar ik werk niet alleen.
En hij leidde ons in eene andere plaats, waar drie jonge meisjes op eene naaimachien werkten. Zij waren bezig aan het vervaardigen van hemdens.
- Het werk mijner dochters brengt mij een tiental franken per week op. Ik heb daarbij een veld waar ik aardappelen kweek. Sommige wevers zijn ongelukkiger dan ik!
Onder het weggaan, nam ik den ouden wever ter zijde, en vroeg hem:
- Hoort gij in het dorp soms spreken over Algemeen Stemrecht en over Socialisme?
Hij bezag mij, knipoogde en zegde:
- Zijt gij een socialist?
- Ja. En gij niet?
- O! ik ben te oud. Ik ben 65 jaren oud en houd mij niet bezig met politiek. Maar mijn zoon, die kleermaker is, werd bijna uit het werkhuis weggezonden, omdat hij had durven zeggen dat de eene mensch de andere waard is, en dat het schandalig is drie en vier stemmen te geven aan de rijken, als de armen maar eene stem krijgen. Hij kan lezen. Ik geloof dat hij naar het socialisme overhelt.
- Alle werklieden zouden socialisten moeten zijn. Wanneer zij het zullen zijn, zal men geene behendige wevers meer zien die samen met hunne vrouw tien franken per week verdienen.