in prijs geklommen: maar het zijn de houthandelaars alleen, die uit de prijsvermeerdering voordeel trokken. De kleine bazen gaan ten gronde, en verdwijnen.
- Eet gij soms vleesch? vroeg Beerblock aan de werklieden.
De vijf mannen barstten in een grooten schaterlach uit. Mijnheer had wellicht lust met hen den draak te steken? Waarmede zouden zij vleesch koopen? Maakt eens de rekening: 2 franken tot fr. 2,25 huur per week, zooveel voor het brood, zooveel voor het smout, zooveel voor de aardappelen, de koffie, de suikerij. Wat blijft er over van het weekloon? Neen, nooit vleesch, nooit boter. De werklieden drinken geene tien glazen bier per jaar!
- En de baas?
- Ik evenmin als mijne werklieden. Degenen die hier vleesch eten, dat zijn al felle burgers!
Is dit gezegde niet episch? Dat zijn al felle burgers! Ik vroeg nog:
- Zijn de klompenmakers talrijk te St-Nikolaas?
- Drie à vier honderd te Sint-Nikolaas en in het omliggende. Men vindt er te Vracene, te Nieuwkerken, te Sint-Gillis (Waas), te Haesdonck, te Beveren, te Temsche.
Volgens de optelling der nijverheden en bedrijven in 1896, worden, in Oost-Vlaanderen alleen, 4745 werklieden en patroons aan het klompenmaken gebruikt.
- Mogen wij u vragen welk het politiek gedacht uwer werklieden is? zegde Beerblock.
- In de stad zijn de klompenmakers over het het algemeen socialistisch gezind, antwoordde de